Language of document :

Beroep ingesteld op 4 maart 2024 – WM / EIB

(Zaak T-141/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: WM (vertegenwoordiger: B. Maréchal, advocaat)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietigverklaring van (i) het op 29 maart 2022 uitgevaardigde document inzake de professionele prestaties van verzoeker in 2021 (eerste bestreden besluit); (ii) het op 15 maart 2023 opnieuw vastgestelde document inzake de professionele prestaties van verzoeker in 2021 waarbij het eerste bestreden besluit werd bevestigd (tweede bestreden besluit); (iii) het op 22 maart 2023 ter kennis gebrachte besluit om aan verzoeker in 2022 geen passende salarisverhoging toe te kennen volgens het door verweerster toegepaste gemiddelde, met een prestatiebonus voor verzoeker voor 2021 en een promotie (derde bestreden besluit); en (iv) verweersters’ besluit van 21 november 2023 tot afwijzing van het door verzoeker ingediende verzoek van 21 mei 2023 tot administratieve herziening waarin de rechtmatigheid van de drie hiervoor vermelde bestreden besluiten werd betwist;

een vergoeding toe te kennen voor de door verzoeker geleden immateriële schade voor een bedrag van 30 000 EUR, ex aequo et bono te begroten;

een vergoeding toe te kennen voor de door verzoeker geleden materiële financiële schade voor een voorlopig berekend bedrag van 50 000 EUR;

een vergoeding toe te kennen voor de juridische kosten van de onderhavige procedure voor een bedrag van 35 000 EUR (inclusief btw).

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

Eerste middel: onrechtmatigheid van de bestreden besluiten als gevolg van het foutieve handelen van verweerster en/of het nalaten om te handelen in strijd met verzoekers fundamentele rechten van gelijke behandeling en non-discriminatie, het zijn recht op behoorlijk bestuur en de verplichting van verweerster om zorgvuldig te handelen ten opzichte van verzoeker.

Tweede middel: aansprakelijkheid van verweerster voor de materiële en immateriële schade die verzoeker heeft geleden als gevolg van de onrechtmatigheid van de bestreden besluiten en de daarmee verband houdende schendingen van de fundamentele rechten van verzoeker.

____________