Language of document :

Beroep ingesteld op 29 februari 2024 – Technius / Commissie

(Zaak T-134/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Technius LTD (Limassol, Cyprus) (vertegenwoordigers: T. Bosch en T. Kraul, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk te verklaren;

besluit C(2023) 8844 final van de Commissie van 20 december 2023 waarbij Stripchat als een zeer groot onlineplatform wordt aangewezen overeenkomstig artikel 33, lid 4, van verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad1 (hierna: „bestreden besluit”), nietig te verklaren; en

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij zes middelen aan.

Eerste middel: schending van artikel 33, lid 4, van verordening 2022/2065 en van het beginsel van behoorlijk bestuur:

verweerster heeft het bestreden besluit genomen op basis van haar eigen schattingen van het aantal actieve afnemers van verzoeksters dienst Stripchat (hierna: „Stripchat”). De door verweerster van een derde verkregen gegevens zijn kennelijk inconsistent en onjuist. In één lidstaat is het geschatte aantal gebruikers van Stripchat bijvoorbeeld groter dan de gehele bevolking;

verweerster heeft aldus haar zorgvuldigheidsplicht geschonden, die erin bestaat alle omstandigheden van het concrete geval zorgvuldig en onpartijdig te onderzoeken. Verweerster heeft de nauwkeurigheid en consistentie van de gebruikte gegevens niet gecontroleerd, heeft geen gevolg gegeven aan duidelijke aanwijzingen dat de gebruikte gegevens onvoldoende betrouwbaar zijn, en heeft geen gebruik gemaakt van andere gemakkelijk beschikbare bronnen om de aannemelijkheid van de gebruikte gegevens te verifiëren;

bijgevolg heeft verweerster ten onrechte aangenomen dat Stripchat maandelijks gemiddeld 45 miljoen actieve afnemers in de Unie heeft.

2. Tweede middel: schending van artikel 296, tweede alinea, VWEU en van de motiveringsplicht, aangezien in het bestreden besluit niet is vermeld wat de belangrijkste feiten en overwegingen zijn waarop dat besluit is gebaseerd. In het bestreden besluit wordt enkel verzoeksters berekening van het aantal actieve afnemers afgewezen en wordt een ander aantal actieve afnemers genoemd, zonder de bron voor dat aantal of de gebruikte methode te vermelden.

3. Derde middel: schending van artikel 41, lid 2, onder a), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) en van het recht om te worden gehoord, aangezien verzoekster over een onredelijk korte termijn beschikte om het aantal actieve afnemers in de voorlopige bevindingen van verweerster te beoordelen, te verifiëren, en hierop te antwoorden. Verzoekster was dus niet in staat andere gegevens te verstrekken, waardoor het recht om te worden gehoord de facto is ontnomen.

4. Vierde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel, aangezien artikel 33, leden 1 en 4, van verordening 2022/2065 geen voldoende duidelijke, nauwkeurige en voorspelbare definitie van het begrip „gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie” bevat en verweerster geen gedelegeerde handeling heeft vastgesteld om te verduidelijken welke methode door dienstverrichters dient te worden gebruikt.

5. Vijfde middel: schending van artikel 2 VWEU, van artikel 20 van het Handvest en van het beginsel van gelijke behandeling, aangezien de rechtsonzekerheid over de berekeningswijze van het „gemiddeld aantal maandelijks actieve afnemers van de dienst in de Unie” leidt tot een willekeurige toepassing van de in artikel 33, lid 1, van verordening 2022/2065 vastgestelde drempel voor de aanwijzing van zeer grote onlineplatforms.

6. Zesde middel: schending van artikel 16 van het Handvest en van het evenredigheidsbeginsel, aangezien de aan zeer grote onlineplatforms opgelegde zorgvuldigheidsverplichtingen op onevenredige wijze inbreuk maken op verzoeksters grondrechten omdat Stripchat niet de systeemrisico’s en gevaren van zeer grote onlineplatforms met zich meebrengt die met verordening 2022/2065 worden beoogd.

____________

1 Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB 2022, L 277, blz. 1).