Language of document :

Beroep ingesteld op 1 maart 2024 – WebGroup Czech Republic/Commissie

(Zaak T-139/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: WebGroup Czech Republic, a.s. (Praag, Tsjechië) (vertegenwoordigers: M. Pinto de Lemos Fermiano Rato en A. Kontosakou, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

besluit C(2023) 8850 final van de Commissie van 20 december 2023 tot aanwijzing van XVideos als een zeer groot onlineplatform overeenkomstig artikel 33, lid 4, van verordening (EU) 2022/2065 1 van het Europees Parlement en de Raad (hierna: „bestreden besluit”) gedeeltelijk nietig te verklaren voor zover verzoekster de verplichting van artikel 39, lid 1, van verordening 2022/2065 wordt opgelegd volgens welke aanbieders van zeer grote onlineplatforms die reclame tonen op hun online-interface een register met de in artikel 39, lid 2, vermelde informatie publiek beschikbaar moeten stellen in een specifiek gedeelte van hun online-interface, met behulp van een doorzoekbaar en betrouwbaar instrument waarmee zoekopdrachten op basis van meerdere criteria kunnen worden uitgevoerd en via applicatieprogrammeerinterfaces, voor de gehele periode waarin zij reclame tonen en tot een jaar nadat de reclame voor het laatst op hun online-interface werd getoond; en

artikel 39 van verordening 2022/2065 gedeeltelijk buiten toepassing te verklaren, voor zover verzoekster de verplichting van artikel 39, lid 1, van verordening 2022/2065 wordt opgelegd volgens welke aanbieders van zeer grote onlineplatforms die reclame tonen op hun online-interface een register met de in artikel 39, lid 2, vermelde informatie publiek beschikbaar moeten stellen in een specifiek gedeelte van hun online-interface, met behulp van een doorzoekbaar en betrouwbaar instrument waarmee zoekopdrachten op basis van meerdere criteria kunnen worden uitgevoerd en via applicatieprogrammeerinterfaces, voor de gehele periode waarin zij reclame tonen en tot een jaar nadat de reclame voor het laatst op hun online-interface werd getoond; en

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster volgend middel aan:

De verplichting die verzoekster krachtens artikel 39, lid 1, van verordening 2022/2065 wordt opgelegd om een register publiek beschikbaar te stellen dat ten minste de in artikel 39, lid 2, van deze richtlijn opgesomde gegevens bevat, is onwettig wegens schending van het recht van verzoekster en haar adverteerders op vertrouwelijkheid en schending van verzoeksters vrijheid van ondernemerschap (artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) en haar eigendomsrecht (artikel 17 van het Handvest).

____________

1 Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PB 2022, L 277, blz. 1).