Language of document :

Beroep ingesteld op 4 augustus 2011 - Cementos Molins/Commissie

(Zaak T-424/11)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Cementos Molins, SA (Sant Vicenç dels Horts, Spanje) (vertegenwoordigers: C. Fernández Vicién, I. Moreno-Tapia Rivas en M. López Garrido, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het bestreden besluit nietig te verklaren;

de Europese Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De verzoekende partij verzoekt overeenkomstig artikel 263 VWEU om nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 12 januari 2011 inzake de fiscale afschrijving van financiële goodwill voor de verwerving van deelnemingen in buitenlandse ondernemingen C 45/07 (ex NN 51/07, ex CP 9/07) die door Spanje is toegepast.1

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 107 VWEU

Het besluit is in strijd met artikel 107 VWEU, doordat daarin wordt vastgesteld dat de fiscale afschrijving van financiële goodwill voor de verwerving van deelnemingen in buitenlandse ondernemingen als voorzien in artikel 12, lid 5, van de Texto Refundido de la Ley del Impuesto sobre Sociedades (TRLIS), met de interne markt onverenigbare staatssteun vormt. Bij die afschrijving is volgens de verzoekende partij geen sprake van een voordeel, ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten en selectiviteit.

Tweede middel, ontleend aan schending van het vertrouwensbeginsel en van de motiveringsplicht met betrekking tot het vertrouwensbeginsel

Dit middel bestaat uit twee onderdelen die beide de in artikel 1, leden 2 en 3, van het bestreden besluit vastgestelde periode van gewettigd vertrouwen betreffen.

Tweede middel, eerste onderdeel: de verzoekende partij stelt primair schending van het vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel verzet zich tot op de datum van bekendmaking van het bestreden besluit tegen de terugvordering van de steun bij alle begunstigden, aangezien de bekendmaking van het besluit tot inleiding van de procedure niet volstaat om het door de verklaringen van de Europese Commissie voor het Europees Parlement gewekte vertrouwen teniet te doen.

Tweede middel, tweede onderdeel: de verzoekende partij stelt subsidiair schending van het vertrouwensbeginsel en de motiveringsplicht. De Europese Commissie heeft ten onrechte de dag van bekendmaking, in het Publicatieblad van de Europese Unie, van het besluit tot inleiding van de procedure die tot de vaststelling van het bestreden besluit heeft geleid, van de periode van gewettigd vertrouwen uitgesloten, ten eerste omdat volgens de gemeenschapsregeling de laatste dag van een termijn moet worden geacht in die termijn te zijn begrepen, en ten tweede omdat de uitsluiting van die dag uit de periode van gewettigd vertrouwen in het dispositief van het bestreden besluit niet in overeenstemming is met de motivering daarvan.

Derde middel, ontleend aan schending van het evenredigheidsbeginsel met betrekking tot het vertrouwensbeginsel

Het is onevenredig dat de Commissie, voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel, in het geval van artikel 1, lid 4, van het bestreden besluit verlangt dat er expliciete juridische hinderpalen voor grensoverschrijdende bedrijfscombinaties bestaan.

____________

1 - PB L 135, blz. 1.