Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 17 februari 2005 ingesteld door Hinrich Bavendam e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-80/05)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 17 februari 2005 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Hinrich Bavendam, wonende te Bremen (Duitsland), Günther Früchtnicht, wonende te Bremen (Duitsland), Hinrich Geerken, wonende te Bremen (Duitsland), Hans-Jürgen Weyhausen-Brinkmann, wonende te Bremen (Duitsland), Curt-Hildebrand v. Einsiedel, wonende te Leipzig (Duitsland), Christina Gräfin von Schall-Riaucour, wonende te Ahlen-Vorhelm (Duitsland), Franz-Albrecht Metternich-Sandor, Prinz von Ratibor und Corvey, wonende te Höxter (Duitsland), Christoph Prinz zu Schleswig-Holstein, wonende te Thumby (Duitsland), en de Stadt Schloß Holte-Stukenbrock (Duitsland), alle vertegenwoordigd door T. Giesen, advocaat.

Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

─    de beschikking van de Commissie van 7 december 2004 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad1, van de lijst van gebieden van communautair belang

1.    voor de continentale biogeografische regio

2.    voor de Atlantische biogeografische regio

kennisgeving geschied onder nummers C(2004) 4031 en C(2004) 4032, nietig te verklaren voor zover het de eigendom en de soevereiniteit van verzoekers betreft;

─        verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers zijn ofwel eigenaren van het volledige gebied ofwel van grote delen van gebieden die overeenkomstig de litigieuze beschikkingen zijn aangewezen als gebieden van communautair belang, waardoor de eigendomsrechten van verzoekers zijn beperkt.

Verzoekers voeren aan dat niet is voldaan aan de selectiecriteria voor opname in de lijst van gebieden van communautair belang, omdat de in aanmerking komende habitats en soorten ofwel helemaal niet voorkomen ofwel niet representatief genoeg zijn.

Voorts voeren verzoekers aan dat,

-    inbreuk is gemaakt op wezenlijke vormvoorschriften in de zin van artikel 6, leden 2, 3 en 4, dan wel artikel 4 van richtlijn 92/43/EEG,

-    er sprake is van niet-nakoming omdat de aan de opname in de lijst ten grondslag liggende keuze op nationaal niveau reeds verkeerd was, en

-    er sprake is geweest van misbruik van bevoegdheid omdat de Commissie alle door de Bondsrepubliek Duitsland voorgestelde gebieden zonder uitzondering op de lijst heeft geplaatst.

____________

1 - Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7).