Language of document :

Beroep ingesteld op 28 maart 2012 - Teva Pharma en Teva Pharmaceuticals Europe / EMA

(Zaak T-140/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Teva Pharma BV (Utrecht, Nederland) en Teva Pharmaceuticals Europe BV (Utrecht, Nederland) [vertegenwoordigers: D. Anderson, QC (Queen's Counsel), K. Bacon, Barrister, G. Morgan en C. Drew, Solicitors]

Verwerende partij: Europees Geneesmiddelenbureau

Conclusies

Het besluit van het Europees Geneesmiddelenbureau, dat is vervat zijn brief van 24 januari 2012, houdende weigering om verzoeksters' aanvraag voor een vergunning voor het in de handel brengen geldig te verklaren, nietig verklaren;

De Commissie verwijzen verzoeksters' kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters een enkel middel aan, dat eraan is ontleend dat de weigering om hun aanvraag voor een vergunning voor een generieke versie van een weesgeneesmiddelen geldig te verklaren, in strijd is met artikel 8 van verordening (EG) nr. 141/2000 in de juiste uitlegging ervan. Meer bepaald is het in strijd met de bewoordingen en de gevolgen van artikel 8 alsook het beleid dat aan genoemde verordening ten grondslag ligt en de totstandkomingsgeschiedenis ervan, om een generieke versie van een weesgeneesmiddel voor meer dan de periode van tien jaar in artikel 8, lid 1, van genoemde verordening van de markt uit te sluiten. Verzoeksters stellen voorts dat op grond van artikel 8, lid 3, in bepaalde omstandigheden in afwijking van artikel 8, lid 1, een vergunning voor een vergelijkbaar product kan worden verleend. Een dergelijke vergunning zou echter niet tot gevolg mogen hebben dat de marktexclusiviteit van 10 jaar voor het eerste weesgeneesmiddel wordt verlengd.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 141/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 inzake weesgeneesmiddelen (PB L 18, blz. 1).