Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 5 december 2012 door Moises Bermejo Garde tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 25 september 2012 in zaak F-51/10, Moises Bermejo Garde/EESC

(Zaak T-529/12 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Moises Bermejo Garde (Brussel, België) (vertegenwoordiger: L. Levi, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 25 september 2012 in zaak F-51/10 te vernietigen, voor zover daarbij i) de vordering tot nietigverklaring van alle op basis van kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC vastgestelde besluiten niet-ontvankelijk wordt verklaard; ii) geen uitspraak wordt gedaan over de vordering tot veroordeling van de verwerende partij tot betaling van een schadevergoeding van 1 000 EUR en iii) geen uitspraak wordt gedaan over de inhoudelijke middelen aangevoerd ter onderbouwing van de eerste vordering tot nietigverklaring van kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC;

dientengevolge,

de tweede en derde in eerste aanleg ingediende vordering van de rekwirerende partij toe te wijzen en,

alle op basis van kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC genomen besluiten nietig te verklaren;

de verwerende partij te veroordelen tot een schadevergoeding van 1 000 EUR;

de eerste in eerste aanleg ingediende vordering van de rekwirerende partij toe te wijzen op basis van de door haar aangevoerde inhoudelijke middelen en, dientengevolge, kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC eveneens op basis van die middelen nietig te verklaren;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten van de beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van de voorwaarde van inachtneming van de voorafgaande precontentieuze procedure en schending van artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, aangezien het GVA de door de rekwirerende partij ingediende vordering tot nietigverklaring van alle op basis van kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC genomen besluiten niet-ontvankelijk heeft verklaard;

Tweede middel, ontleend aan onrechtvaardigheid, schending van het fundamentele recht op toegang tot de rechter en schending van de motiveringsplicht, aangezien het GVA geen uitspraak heeft gedaan over de door de rekwirerende partij ingediende schadevordering.

Derde middel, ontleend aan schending van de motiveringsplicht en van het beginsel van een goede rechtsbedeling, aangezien het GVA geen uitspraak heeft gedaan over de inhoudelijke middelen die in eerste aanleg zijn aangevoerd ter onderbouwing van de door de rekwirerende partij ingediende vordering tot nietigverklaring van kennisgeving van vacature nr. 43/09 van het EESC.

____________