Language of document :

Beroep ingesteld op 20 februari 2008 - Polimeri Europa en Eni / Commissie

(Zaak T-103/08)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partijen: Polimeri Europa SpA (Brindisi, Italië), Eni SpA (Rome, Italië) (vertegenwoordigers: M. Siragusa, G. M. Roberti, F. Moretti, I. Perego, F. Cannizzaro, V. Ruotolo, V. Larocca en D. Durante, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de beschikking geheel of ten dele nietig te verklaren, met name wat verzoeksters betreft, met alle daaraan te verbinden gevolgen voor het bedrag van de geldboete;

subsidiair, de geldboete in te trekken of te verminderen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van 5 december 2007, C(2007) 5910 def. in zaak COMP/F/38629 - Chloropreen rubber (hierna: "CR") - (hierna: "bestreden beschikking"), heeft de Commissie Polimeri Europa en Eni samen met andere ondernemingen aansprakelijk gesteld voor inbreuk op artikel 81 EG, wegens (i) het sluiten van overeenkomsten ter verdeling en stabilisering van de markten, de marktaandelen en de verkoopquota, (ii) het vaststellen en doorvoeren van prijsverhogingen voor chloropreen rubber en het vaststellen van minimumprijzen, (iii) het verdelen van de klanten, en (iv) het uitwisselen van gevoelige commerciële informatie.

Ter onderbouwing van hun beroep betogen Polimeri Europa en Eni dat de bestreden beschikking inhoudelijk gebrekkig is wegens:

schending van artikel 81 EG en ontoereikende motivering van de omstandigheid dat Eni - ten onrechte - aansprakelijk is gesteld voor gedragingen van een dochteronderneming. Verzoeksters betogen dienaangaande dat de moedermaatschappij niet aansprakelijk kan worden gesteld op de enkele grond dat zij het kapitaal volledig in handen heeft, en verder dat verweerster de bewijzen van de daadwerkelijke autonomie van de dochterondernemingen ten opzichte van de moedermaatschappij onjuist heeft beoordeeld;

tegenstrijdigheid met de brief houdende afronding van de procedure tegen de onderneming die tot en met 1 januari 2002 verantwoordelijk was voor de CR-activiteiten, te weten Syndial SpA (hierna: "Syndial"), en schending van de rechten van de verdediging;

schending van artikel 81 EG en ontoereikende motivering van de omstandigheid dat Polimeri Europea - ten onrechte - aansprakelijk is gesteld voor feiten die betrekking hebben op een periode waarin niet zij, maar een andere maatschappij de CR-activiteiten beheerde;

ontoereikende en tegenstrijdige motivering, gebrekkig onderzoek en schending van artikel 81 EG bij de beoordeling van de feiten en de bewijzen;

ontoereikende en tegenstrijdige motivering van de bestreden beschikking, gebrekkig onderzoek en schending van artikel 81 EG, voor zover de inbreuk als één enkele en voortdurende inbreuk is aangemerkt;

onjuiste berekening van de duur van de inbreuk in het licht van het beschikbare bewijsmateriaal.

Verzoeksters voeren verder aan dat de hun opgelegde geldboete onrechtmatig is wegens schending van artikel 81 EG, artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 en de Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten.

Dienaangaande stellen zij zowel schending van het evenredigheidsbeginsel als gevolg van de verhogingen die hun zijn opgelegd wegens recidive en afschrikking, als ontoereikende motivering wat de niet-erkenning betreft van verzachtende omstandigheden, te weten de passieve of onbeduidende rol die zij in het kader van de inbreuk hebben vervuld, hun beperkte deelname aan de inbreuk, de beëindiging van hun deelname daaraan en de niet-uitvoering van de overeenkomsten. Polimeri Europa en Eni betogen verder dat geen rekening is gehouden met de medewerking die Syndial en Polimeri Europa in overeenstemming met de genoemde richtsnoeren hebben verleend ter verkrijging van een verlaging van de geldboete.

Verzoeksters stellen ten slotte schending van artikel 81 EG en van de Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken, omdat de Commissie de waarde van het door Syndial en Polimeri Europa geleverde bewijs verkeerd heeft beoordeeld en heeft geweigerd de geldboete in overeenstemming met deze mededeling te verlagen.

____________