Language of document : ECLI:EU:C:2024:85

Voorlopige editie

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer)

25 januari 2024 (*)

„Niet-nakoming – Richtlijn 98/83/EG – Kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water – Artikel 4, lid 1 – Verplichting van de lidstaten om de nodige maatregelen te nemen teneinde ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is – Bijlage I, deel B – Overschrijding van de grenswaarden voor de concentratie van trihalomethanen in drinkwater – Artikel 8, lid 2 – Verplichting van de lidstaten om zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen te treffen teneinde de waterkwaliteit weer op peil te brengen en voorrang te verlenen aan de uitvoering ervan”

In zaak C‑481/22,

betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 258 VWEU, ingesteld op 18 juli 2022,

Europese Commissie, vertegenwoordigd door L. Armati en E. Sanfrutos Cano als gemachtigden,

verzoekster,

tegen

Ierland, vertegenwoordigd door M. Browne, Chief State Solicitor, A. Joyce en M. Tierney als gemachtigden, bijgestaan door C. Donnelly, SC, en D. Fennelly, BL,

verweerder,

wijst

HET HOF (Negende kamer),

samengesteld als volgt: J.‑C. Bonichot, waarnemend voor de kamerpresident, S. Rodin (rapporteur) en L. S. Rossi, rechters,

advocaat-generaal: A. Rantos,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Met haar verzoekschrift verzoekt de Europese Commissie het Hof om vast te stellen dat Ierland,

–        door niet de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water in 21 publieke watervoorzieningsgebieden, te weten die van Schull, Drimoleague, Glenties-Ardara, Roundwood, Caragh Lake PWS 022A, Kilkenny City (Radestown) WS, Granard, Gowna, Staleen, Drumcondrath, Grangemore, Lough Talt Regional Water Supply, Ring/Helvick, Aughrim/Annacurra, Bray Direct, Greystones, Kilmacanogue, Newtown Newcastle, Enniskerry Public Supply, Wicklow Regional Public Supply en Ballymagroarty (Ierland) en in 9 particuliere watervoorzieningsgroepen, te weten die van Crossdowney, Townawilly, Cloonluane (Renvyle), Lettergesh/Mullaghgloss, Bonane, Parke, Nephin Valley GWS, Curramore (Ballinrobe) en Keash (Ierland), voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige concentratie van trihalomethanen (hierna: „THM”) overeenkomstig de parameterwaarden in bijlage I, deel B, bij richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB 1998, L 330, blz. 32), en

–        door er niet voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de bovengenoemde publieke watervoorzieningsgebieden en particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, en door geen voorrang te geven aan de uitvoering van die maatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid,

de verplichtingen niet is nagekomen die krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, daarbij, en artikel 8, lid 2, van deze richtlijn op hem rusten.

I.      Toepasselijke bepalingen

A.      Unierecht

2        Overweging 29 van richtlijn 98/83 luidde:

„Overwegende dat de lidstaten het recht moeten hebben onder bepaalde voorwaarden afwijkingen van deze richtlijn toe te staan; dat het bovendien noodzakelijk is een passend kader voor dergelijke afwijkingen vast te stellen, mits deze afwijkingen geen potentieel gevaar voor de volksgezondheid vormen en de levering van voor de menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied niet langs enige andere redelijke weg kan worden gehandhaafd”.

3        Artikel 4, lid 1, van deze richtlijn vermeldde:

„Onverminderd hun verplichtingen uit hoofde van andere communautaire bepalingen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon is. Overeenkomstig de minimumvereisten van deze richtlijn is voor menselijke consumptie bestemd water gezond en schoon, als het:

a)      geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren,

[en]

b)      voldoet aan de in bijlage I, delen A en B, gespecificeerde minimumvereisten;

en als de lidstaten, overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 5 tot en met 8 en 10, overeenkomstig het Verdrag, alle andere nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water aan de vereisten van deze richtlijn voldoet.”

4        Artikel 8, lid 2, van deze richtlijn bepaalde:

„Wanneer voor menselijke consumptie bestemd water, ondanks de met het oog op naleving van de verplichtingen van artikel 4, lid 1, genomen maatregelen, niet aan de overeenkomstig artikel 5 vastgestelde parameterwaarden voldoet, en onverminderd artikel 6, lid 2, zorgen de betrokken lidstaten ervoor dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit weer op peil te brengen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.”

5        Artikel 9 van richtlijn 98/83 heeft als opschrift „Afwijkingen” en luidde:

„1.      De lidstaten kunnen tot een door hen vast te stellen maximumwaarde voorzien in afwijkingen van de parameterwaarden van bijlage I, deel B, of die welke zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 5, lid 3, indien de afwijking geen gevaar kan opleveren voor de volksgezondheid en de levering van voor menselijke consumptie bestemd water in het betrokken gebied op geen enkele andere redelijke manier kan worden verzekerd. Afwijkingen moeten worden gebonden aan een zo kort mogelijke termijn die niet langer mag zijn dan drie jaar. Aan het einde van deze termijn wordt een evaluatie gemaakt om na te gaan of de situatie voldoende verbeterd is. Lidstaten die een tweede maal een afwijking willen toestaan, zenden de evaluatie en de redenen waarop hun besluit omtrent die afwijking is gebaseerd, toe aan de Commissie. Deze tweede afwijking geldt voor maximaal drie jaar.

2.      In uitzonderlijke gevallen kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken om een derde afwijking van maximaal drie jaar. De Commissie neemt binnen drie maanden een besluit over een dergelijk verzoek.

3.      Bij een besluit omtrent een afwijking overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt gespecificeerd:

a)      de reden van de afwijking;

b)      de parameter waarop het besluit omtrent de afwijking betrekking heeft, voorgaande relevante controleresultaten die met deze parameter verband houden en de maximaal toelaatbare waarde ingevolge het besluit omtrent de afwijking;

c)      het geografisch gebied, de hoeveelheid geleverd water per dag, de betrokken bevolkingsgroep en of de afwijking al dan niet gevolgen heeft voor enig betrokken levensmiddelenbedrijf;

d)      een passend controleschema met, zo nodig, een verhoogde controlefrequentie;

e)      een samenvatting van het plan voor de noodzakelijke herstelmaatregelen, met inbegrip van een tijdschema voor het werk, een raming van de kosten en voorzieningen voor de evaluatie;

f)      de vereiste duur van de afwijking.

4.      Indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de overschrijding van de parameterwaarde onbeduidend is en indien herstelmaatregelen overeenkomstig artikel 8, lid 2, het probleem binnen maximaal 30 dagen kunnen oplossen, zijn de vereisten van lid 3 niet van toepassing.

In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten of andere betrokken instanties alleen de maximaal toelaatbare parameterwaarde vast en de tijd waarin het probleem moet worden opgelost.

5.      Lid 4 kan niet langer worden toegepast wanneer dezelfde parameterwaarde voor een bepaalde waterlevering in de voorafgaande twaalf maanden in totaal meer dan 30 dagen is overschreden.

6.      De lidstaten die van de in dit artikel bedoelde afwijkingsmogelijkheden gebruikmaken, zorgen ervoor dat de betrokken bevolking zo spoedig mogelijk naar behoren over het besluit omtrent de afwijking en de daaraan verbonden voorwaarden wordt geïnformeerd. Bovendien zorgen de lidstaten ervoor dat specifieke bevolkingsgroepen waarvoor de afwijking een speciaal risico kan opleveren zo nodig advies wordt verstrekt.

Behoudens andersluidend besluit van de bevoegde autoriteiten, zijn deze verplichtingen niet van toepassing in de in lid 4 vermelde omstandigheden.

7.      Met uitzondering van afwijkingen krachtens lid [4], stellen de lidstaten de Commissie binnen twee maanden in kennis van afwijkingen die betrekking hebben op een waterlevering van gemiddeld meer dan 1 000 [kubieke meter (m3)] per dag of aan meer dan 5 000 personen; daarbij verstrekken zij de in lid 3 genoemde gegevens.

8.      De bepalingen van dit artikel hebben geen betrekking op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.”

6        Artikel 14 van deze richtlijn, met als opschrift „Tijdschema voor de naleving”, luidde als volgt:

„De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn voldoet aan deze richtlijn, zulks onverminderd de opmerkingen 2, 4 en 10 in bijlage I, deel B.”

7        Artikel 15 van richtlijn 98/83, met als opschrift „Uitzonderlijke gevallen”, bepaalde in de leden 1 en 2 het volgende:

„1.      De lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen en voor geografisch afgebakende gebieden, bij de Commissie een bijzonder verzoek om meer tijd dan vastgesteld in artikel 14 indienen. Deze bijkomende periode mag niet langer zijn dan drie jaar en aan het einde ervan moet een evaluatie worden gemaakt en toegezonden aan de Commissie, die op basis van deze evaluatie een tweede bijkomende periode van maximaal drie jaar kan toekennen. Deze bepaling is niet van toepassing op voor menselijke consumptie bestemd water dat in flessen of verpakkingen te koop wordt aangeboden.

2.      In dit met redenen omklede verzoek wordt melding gemaakt van de ondervonden moeilijkheden, en worden ten minste alle in artikel 9, lid 3, genoemde gegevens opgenomen.”

8        Bijlage I bij deze richtlijn, met als opschrift „Parameters en parameterwaarden”, bevatte een deel B, met als opschrift „Chemische parameters”, dat luidde als volgt:


„Parameter


Parameterwaarde

Eenheid

Opmerkingen

[...]

[...]

[...]

[...]

[THM] – totaal

100

[microgram/liter (μg/l)]

Som van de concentraties van de gespecificeerde verbindingen; opmerking 10

[...]

[...]

[...]

[...]


[...]

Opmerking 10: Waar mogelijk moeten de lidstaten, zonder dat evenwel de desinfectie in gevaar mag komen, naar een lagere waarde streven.

De gespecificeerde verbindingen zijn: chloroform, bromoform, dibroomchloormethaan, broomdichloormethaan.

Voor water als genoemd in artikel 6, lid 1, onder a), b) en d) moet uiterlijk tien kalenderjaren na de inwerkingtreding van deze richtlijn aan deze waarde worden voldaan. De parameterwaarde voor totaal THM vanaf vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn tot tien jaar na haar inwerkingtreding bedraagt 150 μg/l.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende maatregelen worden genomen om de concentratie van THM in voor menselijke consumptie bestemd water zoveel mogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dat aan de parameterwaarde wordt voldaan.

Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken dienen de lidstaten toenemende prioriteit toe te kennen aan die gevallen waarin de concentratie van THM in voor menselijke consumptie bestemd water het hoogst is.”

B.      Iers recht

9        Richtlijn 98/83 is aanvankelijk in Iers recht omgezet bij de European Communities (Drinking Water) Regulations 2000 [regeling van de Europese Gemeenschappen van 2000 (drinkwater), S.I. nr. 439/2000], thans vervangen door de European Union (Drinking Water) Regulations 2014 [regeling van de Europese Unie van 2014 (drinkwater), S.I. nr. 122/2014], zoals gewijzigd (hierna: „regeling van 2014 inzake drinkwater”).

10      Artikel 4 van de regeling van 2014 inzake drinkwater luidt als volgt:

„1.      Behoudens afwijkingen overeenkomstig artikel 11 zorgt een waterleverancier ervoor dat het water gezond en schoon is en aan de voorschriften van deze regeling voldoet.

2.      Voor de toepassing van lid 1 wordt water als gezond en schoon beschouwd als het

a)      geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren,

b)      zij voldoet aan de in de tabellen A en B van deel 1 van de bijlage gespecificeerde kwaliteitseisen.”

11      Artikel 10, lid 4, van de regeling van 2014 inzake drinkwater bepaalt:

„Wanneer, onder voorbehoud van artikel 9 en de leden 5 en 8, bij een in het kader van deze regeling verrichte controle wordt vastgesteld dat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water niet voldoet aan de in deel 1 van de bijlage gespecificeerde parameterwaarden, dan moet de toezichthoudende autoriteit, behoudens de krachtens deze regeling geldende afwijkingen,

a)      ervoor zorgen dat de waterleverancier zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen treft om de kwaliteit van het water weer op peil te brengen; zij kan daartoe de betrokken waterleverancier alle aanwijzingen geven die zij passend acht;

b)      voorrang geven aan de uitvoeringsmaatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid;

c)      tenzij anders bepaald in de in lid 8 bedoelde richtsnoeren, de waterleverancier binnen 14 dagen na ontvangst van de controleresultaten gelasten binnen 60 dagen een actieprogramma op te stellen, dat ter goedkeuring voor te leggen aan de toezichthoudende autoriteit en dat programma ten uitvoer te leggen met het oog op de verbetering van de waterkwaliteit, teneinde zo spoedig mogelijk en uiterlijk [binnen één of twee jaar, naargelang het geval] aan deze regeling te voldoen.”

II.    Precontentieuze procedure

12      Sinds 1 januari 2014 is Irish Water, een publiek watervoorzieningsbedrijf, verantwoordelijk voor de verlening van publieke waterbeheerdiensten op het Ierse grondgebied. Onder toezicht van het Environmental Protection Agency (agentschap voor milieubescherming, Ierland; hierna: „EPA”) zorgt Irish Water ervoor dat de kwaliteit van het drinkwater voldoet aan de normen van richtlijn 98/83 en van de nationale bepalingen waarbij deze richtlijn in Iers recht is omgezet. Vanaf die datum heeft Irish Water de verantwoordelijkheid gekregen om te zorgen voor de drinkwatervoorziening in gebieden die onder 34 gemeenteraden en districtsraden vallen. Naast de door Irish Water geëxploiteerde publieke waterdistributienetten verlenen particuliere coöperaties, „Group Water Schemes” (watervoorzieningsgroepen) genaamd, in een aantal plattelandsgebieden diensten inzake drinkwatervoorziening.

13      Op 3 december 2014 en 23 januari 2015 hebben de diensten van de Commissie de Ierse autoriteiten verzocht om informatie over de uitvoering van richtlijn 98/83 in Ierland. De Ierse autoriteiten hebben respectievelijk op 9 januari en 19 maart 2015 op deze verzoeken geantwoord en gedetailleerde informatie verstrekt over de mate waarin de grenswaarde voor THM-concentraties in het drinkwater in Ierland was overschreden, over de informatie die aan het publiek was verstrekt en de herstelmaatregelen die waren genomen.

14      Na onderzoek van de door de Ierse autoriteiten op 9 januari en 19 maart 2015 verstrekte informatie hebben de diensten van de Commissie hun op 11 mei 2015 meegedeeld dat de aldus beschreven situatie niet voldeed aan de vereisten van de artikelen 4 en 8 van richtlijn 98/83 en van bijlage I, deel B, bij deze richtlijn. De Ierse autoriteiten hebben bij brief van 28 september 2015 op deze vaststelling gereageerd en de kwestie is tijdens een bijeenkomst op 1 december 2015 van deze autoriteiten en de diensten van de Commissie besproken.

15      De Ierse autoriteiten hebben op 7 maart 2016 een eerste voortgangsverslag toegezonden en dat op 29 april 2016 aangevuld. Met betrekking tot de particuliere watervoorzieningsgroepen waarvan de toestand als zorgwekkend werd beschouwd, hebben de autoriteiten specifieke verslagen ingediend.

16      Naar aanleiding van een nieuw verzoek van de diensten van de Commissie, dat op 9 augustus 2016 aan de Ierse autoriteiten is toegezonden, hebben deze autoriteiten hun bij brief van 30 augustus 2016 een tweede voortgangsverslag doen toekomen, alsmede afzonderlijke verslagen voor de particuliere watervoorzieningsgroepen. Op 18 november 2016 hebben de Ierse autoriteiten een derde voortgangsverslag gezonden.

17      Na onderzoek van deze drie voortgangsverslagen was de Commissie van mening dat verschillende waterdistributienetten, ondanks enige vooruitgang, nog steeds niet voldeden aan de vereisten van richtlijn 98/83. Bijgevolg heeft de Commissie Ierland op 20 juli 2018 een aanmaningsbrief gestuurd, waarin zij vaststelde dat Ierland voor 73 publieke watervoorzieningsgebieden met 481 218 inwoners en 24 particuliere watervoorzieningsgroepen met 22 989 inwoners de verplichtingen niet was nagekomen die krachtens artikel 4 van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, bij deze richtlijn, en artikel 8 van deze richtlijn op hem rusten.

18      Op 19 oktober 2018 heeft Ierland op deze aanmaningsbrief geantwoord en daarbij de reeds geboekte vooruitgang uiteengezet alsook aangegeven dat het tegen eind 2021 volledig aan de vereisten van richtlijn 98/83 zou voldoen.

19      Op 14 mei 2020 heeft de Commissie Ierland een met redenen omkleed advies gezonden, waarin zij zich op het standpunt stelde dat Ierland de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rustten krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, bij deze richtlijn alsook artikel 8, lid 2, van deze richtlijn, door niet de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water in 31 publieke watervoorzieningsgebieden met 284 527 inwoners en in 13 door haar geïdentificeerde particuliere watervoorzieningsgroepen met 9 701 inwoners voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige THM overeenkomstig de parameterwaarden in bijlage I, deel B, bij richtlijn 98/83, en om ervoor te zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water in die publieke watervoorzieningsgebieden en die particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, en door geen voorrang te geven aan de uitvoering van die maatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

20      Bij dat met redenen omkleed advies heeft de Commissie Ierland eveneens gelast binnen vier maanden na de toezending van dat advies, uiterlijk op 15 september 2020, zijn verplichtingen na te komen.

21      Ierland heeft op 18 september 2020 op dat met redenen omkleed advies geantwoord en de Commissie op 2 maart 2021 aanvullende informatie gezonden. Op 18 juni 2021 hebben de Ierse autoriteiten, in antwoord op een verzoek van de diensten van de Commissie, de resultaten van hun toezichtactiviteiten voor het jaar 2020 toegezonden.

22      In zijn antwoord op het met redenen omkleed advies heeft Ierland verklaard dat het de uit richtlijn 98/83 voortvloeiende vereisten op duurzame wijze heeft nageleefd in 15 van de in dat advies genoemde 30 publieke watervoorzieningsgebieden en in 3 van de 13 genoemde particuliere watervoorzieningsgroepen.

23      Bij brief van 2 maart 2021 heeft Ierland de Commissie meegedeeld dat twee andere publieke watervoorzieningsgebieden voldeden aan de vereisten.

24      Op 19 mei 2021 heeft de Commissie een technisch verzoek aan Ierland gericht om haar voor alle in de inbreukprocedure vermelde publieke watervoorzieningsgebieden de gegevens inzake het toezicht op de THM-concentraties voor 2020 te verstrekken.

25      Op 18 juni 2021 heeft Ierland gegevens verstrekt voor de meeste voorzieningsgebieden. De Commissie heeft daarentegen geen of slechts onvolledige gegevens ontvangen voor drie publieke watervoorzieningsgebieden waarop het met redenen omkleed advies betrekking heeft.

26      Aangezien de Commissie geen genoegen kon nemen met de door Ierland gegeven antwoorden en verstrekte informatie, heeft zij besloten het onderhavige beroep wegens niet-nakoming in te stellen.

III. Beroep

27      Ter ondersteuning van haar beroep voert de Commissie twee grieven aan: ten eerste, schending van artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, bij deze richtlijn, doordat Ierland niet de nodige maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige THM-concentratie overeenkomstig de parameterwaarden in die bijlage I, deel B, wat de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water in 21 publieke watervoorzieningsgebieden en 9 particuliere watervoorzieningsgroepen betreft, en, ten tweede, schending van artikel 8, lid 2, van richtlijn 98/83, aangezien Ierland niet zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen heeft genomen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in die publieke watervoorzieningsgebieden en die particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, met name gelet op de ernstige mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

28      Vooraf zij eraan herinnerd dat THM chemische verbindingen zijn die ontstaan bij de reactie van ontsmettingsmiddelen op basis van chloor met organische stoffen die aanwezig zijn in water, zoals bacteriën en plantaardig materiaal. Zij zijn vaak aanwezig in drinkwater, met name in waterzuiveringssystemen die chloor gebruiken om bacteriën en verontreinigende stoffen te verwijderen.

29      THM zijn problematisch voor de volksgezondheid en het milieu, aangezien langdurige blootstelling aan een hoog niveau van deze chemische verbindingen in drinkwater risico’s zoals kanker, met name blaas- en dikkedarmkanker, kan meebrengen en maag- en darmproblemen en huidirritatie kan veroorzaken. Bovendien kunnen THM’s, zodra zij in het milieu terechtkomen, giftig zijn voor waterfauna, zoetwaterecosystemen verstoren en bijdragen tot de vorming van dode zones in de oceanen door de overmatige groei van algen te bevorderen.

30      Om de THM-concentraties in drinkwater overeenkomstig richtlijn 98/83 te verminderen moeten waterregulatoren en drinkwaterbedrijven alternatieve ontsmettingsmethoden gebruiken, de hoeveelheid organische stoffen in onbehandeld water verminderen en de behandelingsprocessen optimaliseren om de vorming van deze verbindingen tot een minimum te beperken.

A.      Ontvankelijkheid van het beroep betreffende drie publieke watervoorzieningsgebieden

1.      Argumenten van partijen

31      Ierland stelt dat het beroep van de Commissie niet-ontvankelijk is wat de publieke watervoorzieningsgebieden van Drimoleague, Ring/Helvick en Grangemore betreft.

32      Ierland betoogt in zijn verweerschrift dat „de lijst van herstelmaatregelen van de EPA het essentiële referentiepunt is om te bepalen of een bepaalde publieke watervoorziening voldoet aan de voor THM vastgestelde parameterwaarden”. Het stelt dat de drie betrokken publieke watervoorzieningsgebieden niet zijn opgenomen in de lijst van herstelmaatregelen „omdat zij niet meer bestonden”. Ierland erkent dat de Commissie in dergelijke situaties grotendeels is aangewezen op de door de betrokken lidstaat verstrekte informatie, maar betwist dat het in casu zijn informatieplicht niet is nagekomen.

33      De Commissie betoogt dat Ierland een fout heeft begaan door haar niet specifiek te informeren over het feit dat deze drie publieke watervoorzieningsgebieden niet langer in gebruik waren, door geen gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat de nieuwe waterdistributienetten voldoen aan de uit richtlijn 98/83 voortvloeiende verplichtingen, en door – wat de publieke watervoorzieningsgebieden Ring/Helvick en Grangemore betreft –niet te motiveren waarom een „niet-conform watervoorzieningsgebied” uit de lijst van herstelmaatregelen is geschrapt.

34      Volgens de Commissie heeft Ierland haar niet meegedeeld dat het watervoorzieningsgebied van Drimoleague inmiddels aangesloten was op het waterdistributienet van Skibbereen (Ierland). Bijgevolg beschikte de Commissie ten tijde van de indiening van haar verzoekschrift niet over enige informatie op grond waarvan zij had kunnen concluderen dat het probleem van de kwaliteit van het drinkwater in het publieke watervoorzieningsgebied van Drimoleague was opgelost. Pas in het kader van zijn verweerschrift heeft Ierland gegevens inzake het toezicht verstrekt waaruit bleek dat het waterdistributienet van Skibbereen voldeed aan de voor THM vastgestelde parameterwaarden. Deze informatie is te laat meegedeeld om bij de beoordeling van de gegrondheid van het beroep met betrekking tot het publieke watervoorzieningsgebied van Drimoleague in aanmerking te worden genomen.

35      Ierland voert aan dat de Commissie weliswaar stelt dat zij er niet van in kennis is gesteld dat het publieke watervoorzieningsgebied van Drimoleague inmiddels was aangesloten op een ander waterdistributienet, maar dat zij niettemin erkent dat de schrapping van een dergelijk gebied van de lijst van herstelmaatregelen voor haar een aanwijzing had moeten zijn dat het gebied voldeed aan de vereisten. Hoewel de Ierse autoriteiten de Commissie op 18 juni 2021 toezichtsresultaten hebben verstrekt waaruit bleek dat was vastgesteld dat de parameterwaarde voor THM in dat publieke watervoorzieningsgebied op 21 juli 2020 was overschreden, bestond het publieke waterdistributienet van Drimoleague niet meer op de in het met redenen omkleed advies vastgestelde datum, te weten 15 september 2020.

36      Wat de publieke watervoorzieningsgebieden Ring/Helvick en Grangemore betreft, voert Ierland in zijn verweerschrift aan dat deze op die datum ook niet meer bestonden, zoals bleek uit de informatie die het in antwoord op het met redenen omkleed advies heeft verstrekt.

37      Volgens de Commissie kon zij op basis van de loutere vermelding in het antwoord op het met redenen omkleed advies dat deze 2 publieke watervoorzieningsgebieden waren geschrapt „van de lijst van herstelmaatregelen van de EPA voor THM”, niet concluderen dat deze gebieden inmiddels voldeden aan de vereisten van richtlijn 98/83. Ondanks het feit dat de situatie kennelijk was gewijzigd voordat het antwoord op het met redenen omkleed advies was verzonden, heeft Ierland de Commissie niet geïnformeerd dat de publieke watervoorzieningsgebieden Ring/Helvick en Grangemore inmiddels waren aangesloten op de waterdistributienetten van respectievelijk Dungarvan en Boyle (Ierland). Toen deze informatie werd verstrekt, zijn er bovendien geen gegevens bij vermeld op basis waarvan de Commissie kon concluderen dat de bewoners van de watervoorzieningsgebieden van Ring/Helvick en Grangemore inmiddels waren aangesloten op een waterdistributienet dat de relevante parameterwaarden in acht nam. Bijgevolg beschikte de Commissie ten tijde van de indiening van haar verzoekschrift niet over informatie op grond waarvan zij kon aannemen dat het probleem inzake de kwaliteit van het drinkwater in de publieke watervoorzieningsgebieden van Ring/Helvick en Grangemore was opgelost.

38      De Commissie benadrukt ook dat het Hof reeds het argument heeft afgewezen dat de ontmanteling van een niet-conform publiek watervoorzieningssysteem en de aansluiting van het gebied dat voordien door dat systeem werd bediend op een nieuw publiek watervoorzieningsgebied, volstaan om een einde te maken aan een inbreukprocedure betreffende een niet-conforme watervoorziening, zonder dat de Commissie van de wijziging in kennis hoeft te worden gesteld en zonder dat gegevens over de THM-concentratieniveaus in het nieuwe watervoorzieningsgebied hoeven te worden verstrekt. Door een administratieve reorganisatie raakt de inbreukprocedure niet zonder voorwerp en zij kan weliswaar een nuttige oplossing zijn om aan de gestelde vereisten te voldoen, maar het staat aan de betrokken lidstaat om duidelijke informatie te verstrekken over de administratieve wijziging, bijvoorbeeld de ontmanteling van een waterdistributienet en de aansluiting van het betrokken gebied op een ander distributienet, alsmede gegevens toe te zenden op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat het probleem door de wijziging is opgelost, dat wil zeggen dat de nieuwe voorziening in overeenstemming is met de parameterwaarden van richtlijn 98/83.

39      De Commissie is van mening dat zij voldoende bewijs van de inbreuk heeft geleverd. Bovendien heeft zij na het antwoord van Ierland op het met redenen omkleed advies en alvorens de zaak bij het Hof aanhangig te maken een verzoek om aanvullende inlichtingen gedaan, waartoe zij op grond van artikel 258 VWEU evenwel niet verplicht was.

2.      Beoordeling door het Hof

40      Ierland betoogt in essentie dat het onderhavige beroep niet-ontvankelijk is wat de publieke watervoorzieningsgebieden van Drimoleague, Ring/Helvick en Grangemore betreft, in wezen op grond dat de drie betrokken gebieden op de datum waarop de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn verstreek, te weten 15 september 2020, niet meer waren opgenomen in de lijst van herstelmaatregelen van de EPA, aangezien zij niet meer bestonden. Meer in het bijzonder zijn de publieke watervoorzieningsgebieden van Drimoleague en Ring/Helvick aangesloten op respectievelijk het distributienet van Skibbereen en het distributienet van Dungarvan, en is het publieke watervoorzieningsgebied van Grangemore samengevoegd met dat van Boyle.

41      Om te beginnen moet worden opgemerkt, ten eerste, dat het volgens vaste rechtspraak inzake de bewijslast in een niet-nakomingsprocedure krachtens artikel 258 VWEU aan de Commissie staat om de gestelde niet-nakoming aan te tonen. Zij moet het Hof de gegevens verschaffen die het nodig heeft om uit te maken of er sprake is van niet-nakoming en zij kan zich daarbij niet baseren op enig vermoeden [arrest van 5 maart 2020, Commissie/Cyprus (Opvang en zuivering van stedelijk afvalwater), C‑248/19, EU:C:2020:171, punt 20 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

42      Enkel wanneer de Commissie voldoende bewijs van bepaalde feiten op het grondgebied van de verwerende lidstaat heeft aangevoerd, moet deze lidstaat de aldus overgelegde gegevens en de daaruit voortvloeiende gevolgen inhoudelijk en gedetailleerd bestrijden [arrest van 5 maart 2020, Commissie/Cyprus (Opvang en zuivering van stedelijk afvalwater), C‑248/19, EU:C:2020:171, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

43      Overigens moet het bestaan van een geval van niet-nakoming worden beoordeeld op basis van de situatie waarin de betrokken lidstaat zich bevond aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn, waarbij het Hof geen rekening kan houden met wijzigingen in de wet- of regelgeving die zich nadien hebben voorgedaan (arrest van 17 december 2020, Commissie/Griekenland, C‑849/19, EU:C:2020:1047, punt 56 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

44      Hieruit volgt in casu dat het bestaan van de gestelde niet-nakomingen moet worden beoordeeld in het licht van de situatie waarin Ierland zich aan het einde van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn bevond, zonder dat rekening hoeft te worden gehouden met de handelingen waarbij deze lidstaat heeft besloten tot de in punt 37 van het onderhavige arrest bedoelde wijzigingen, zonder de Commissie daarvan in kennis te stellen of haar op de hoogte te houden van de mate van THM-verontreiniging in de nieuwe drinkwatervoorzieningsgebieden.

45      In de onderhavige zaak staat vast dat de overschrijdingen van de parameterwaarden waarop het onderhavige beroep betrekking heeft, waaronder begrepen in de drie watervoorzieningsgebieden waarvoor de ontvankelijkheid van dat beroep wordt betwist, zijn vastgesteld op basis van gegevens die Ierland aan de Commissie heeft verstrekt en die door deze lidstaat noch in de precontentieuze fase, noch voor het Hof ter discussie zijn gesteld.

46      In dit verband is het vaste rechtspraak dat de Commissie, die niet over eigen onderzoeksbevoegdheden beschikt, grotendeels op de door de betrokken lidstaat verstrekte gegevens is aangewezen (zie in die zin arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 43). Hieruit volgt dat de Commissie, aangezien Ierland haar niet in kennis had gesteld van de in punt 36 van het onderhavige arrest bedoelde wijzigingen en haar geen gegevens had verstrekt op grond waarvan kon worden vastgesteld dat de kwaliteit van het drinkwater geleverd aan personen die voordien waren aangesloten op de watervoorzieningsgebieden van Drimoleague, Ring/Helvick en Grangemore, inmiddels in overeenstemming was met de parameterwaarden die bij richtlijn 98/83 voor THM-concentraties waren vastgesteld, niet kon weten of dat was geschied vóór het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn.

47      Ten slotte moet worden opgemerkt dat het Hof reeds een argument tot verwerping van een beroep wegens niet-nakoming met betrekking tot bepaalde agglomeraties heeft afgewezen op grond dat deze agglomeraties ten gevolge van een territoriale administratieve reorganisatie niet meer bestonden. Derhalve kan louter op basis van administratieve wijzigingen binnen de Ierse nationale orde die na de aanmaningsbrief van de Commissie hebben plaatsgevonden en die tot gevolg hebben dat een publiek watervoorzieningssysteem dat niet voldoet aan de in richtlijn 98/83 vastgestelde drempels wordt ontmanteld en dat het gebied dat voordien door dat systeem werd bediend, wordt aangesloten op een nieuw publiek watervoorzieningsgebied, niet worden geconcludeerd dat de inbreukprocedure wegens niet-conforme watervoorziening alleen daardoor zonder voorwerp is geraakt [zie naar analogie arrest van 6 oktober 2021, Commissie/Italië (Opvang en behandeling van stedelijk afvalwater), C‑668/19, EU:C:2021:815, punten 40 en 41].

48      Hoewel een dergelijke territoriale administratieve reorganisatie het inderdaad mogelijk kan maken om de in richtlijn 98/83 vastgestelde grenswaarden na te leven, stond het in het bijzonder aan Ierland om aan de Commissie mee te delen waarin deze administratieve wijziging concreet bestond, door bijvoorbeeld mee te delen dat een bepaald watervoorzieningssysteem was ontmanteld en dat het betrokken gebied op een andere voorzieningssysteem was aangesloten, alsmede gegevens te verschaffen waaruit blijkt dat de wijziging het probleem van THM-verontreiniging in het water had opgelost, dat wil zeggen dat de nieuwe drinkwatervoorziening in overeenstemming was met de grenswaarden van richtlijn 98/83.

49      In die omstandigheden is het onderhavige beroep wegens niet-nakoming ontvankelijk, ook wat de publieke watervoorzieningsgebieden van Drimoleague, Ring/Helvick en Grangemore betreft.

B.      Ten gronde

1.      Eerste grief

50      Met haar eerste grief verwijt de Commissie Ierland niet-nakoming van de krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen in 21 publieke watervoorzieningsgebieden en in 9 particuliere watervoorzieningsgroepen waar de parameterwaarde voor het maximaal toelaatbare niveau van THM-concentraties in drinkwater, zoals vastgesteld in bijlage I, deel B, bij deze richtlijn, is overschreden.

51      Ierland betwist deze niet-nakoming en ontkent dat richtlijn 98/83 een resultaatsverplichting oplegt en dat de door de Commissie aangevoerde bewijzen van de gestelde niet-nakoming toereikend zijn. Deze lidstaat beroept zich op een aantal specifieke factoren die de overschrijding van deze grenswaarden kunnen rechtvaardigen.

a)      Resultaatsverplichting

1)      Argumenten van partijen

52      De Commissie herinnert er in haar verzoekschrift aan dat artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 de lidstaten een resultaatsverplichting oplegt, namelijk ervoor te zorgen dat het voor menselijke consumptie bestemde water gezond en schoon is.

53      In zijn verweerschrift voert Ierland aan dat de fundamentele verplichting die krachtens deze bepaling op de lidstaten rust, een verplichting is om „de nodige maatregelen te nemen” teneinde ervoor te zorgen dat het water gezond en schoon is. Ierland betoogt dat deze bepaling moet worden uitgelegd in het licht van de bewoordingen, context en doelstellingen ervan, zodat moet worden aangenomen dat deze bepaling geen resultaatsverplichting voor de lidstaten in het leven roept. Zelfs indien dat het geval was, zou een dergelijke verplichting hoe dan ook niet absoluut of onvoorwaardelijk zijn.

54      De Commissie betoogt dat de door Ierland voorgestelde uitlegging in strijd is met de Verdragen, richtlijn 98/83 zelf en de rechtspraak inzake de naleving van parameterwaarden. Krachtens artikel 288, derde alinea, VWEU is een richtlijn voor de lidstaten verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat, en in casu verplicht artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 hen erop toe te zien dat de THM-concentraties in drinkwater de parameterwaarde van 100 μg/l niet overschrijden. Het staat aan de betrokken lidstaat om te beslissen welke maatregelen nodig zijn om dat resultaat te bereiken, maar hij is gehouden het resultaat te bereiken.

55      Het Hof heeft artikel 4 van richtlijn 98/83 overigens reeds uitgelegd in de zin dat het verbindend is voor de lidstaten wat het te bereiken kwaliteitsniveau van water betreft. Volgens de Commissie blijkt dat uit het arrest van 31 januari 2008, Commissie/Frankrijk (C‑147/07, EU:C:2008:67), dat betrekking had op niet-nakoming van de uit die bepaling voortvloeiende verplichting omdat de toelaatbare grenswaarde voor nitraat- en pesticidenconcentraties in drinkwater was overschreden.

56      De Commissie benadrukt dat Ierland niet betwist dat de THM-concentraties in drinkwater op de in het met redenen omkleed advies genoemde locaties de parameterwaarde van 100 μg/l overschreden. Integendeel, Ierland heeft steeds erkend dat er sprake was van een probleem met de aanvaardbare THM-concentratieniveaus.

57      In dupliek betoogt Ierland subsidiair dat de verplichting die artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 de lidstaten oplegt, deels als een inspanningsverplichting en deels als een resultaatsverplichting kan worden aangemerkt.

58      Ierland blijft erbij dat een uitlegging van deze bepaling in die zin dat zij een absolute en onvoorwaardelijke verplichting oplegt, geen rekening houdt met de werkelijke situatie in Ierland. De kwaliteit van het drinkwater is daar namelijk niet constant, maar fluctueert naargelang van een breed scala van milieufactoren, geografische en fysieke factoren die invloed hebben op de THM-concentratieniveaus en het zeer moeilijk maken om op bepaalde locaties te voldoen aan de parameterwaarden die zijn vastgelegd in richtlijn 98/83, zelfs wanneer alle nodige maatregelen worden genomen.

59      Volgens Ierland zijn de nodige maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat het water gezond en schoon is, overeenkomstig de krachtens artikel 4, lid 1, van deze richtlijn op hem rustende verplichting, zij het dat de THM-concentraties in het drinkwater in een beperkt aantal gevallen werden overschreden. Hieruit volgt dat Ierland op de datum waarop de in het met redenen omkleed advies vastgestelde termijn voor naleving verstreek, voldeed aan zijn verplichtingen uit hoofde van die bepaling en, bij uitbreiding, aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Verdragen.

2)      Beoordeling door het Hof

60      Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, bij deze richtlijn, zijn de lidstaten verplicht zich te houden aan de parameterwaarde van 100 μg/l voor de maximaal toelaatbare totale THM-concentratie in drinkwater.

61      Ierland voert aan dat artikel 4, lid 1, van deze richtlijn geen resultaatsverplichting schept om deze grenswaarde niet te overschrijden.

62      In dit verband zij eraan herinnerd dat een richtlijn volgens artikel 288, derde alinea, VWEU verbindend is ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties de bevoegdheid wordt gelaten om vorm en middelen te kiezen om dat resultaat te bereiken.

63      In de onderhavige zaak bestaat dat resultaat er voor de lidstaten in dat zij ervoor zorgen dat het voor menselijke consumptie bestemde drinkwater voldoet aan een aantal essentiële kwaliteits- en gezondheidsparameters, waaronder de parameter die in het onderhavige beroep aan de orde is, te weten een maximumniveau van THM-concentraties in drinkwater. De lidstaten moeten er dus voor zorgen dat deze concentraties in totaal niet meer bedragen dan 100 μg/l.

64      Artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 bepaalt namelijk dat de lidstaten alle nodige maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water voldoet aan de vereisten van deze richtlijn.

65      Zo heeft het Hof met name in het arrest van 31 januari 2008, Commissie/Frankrijk (C‑147/07, EU:C:2008:67), reeds geoordeeld dat artikel 4 van richtlijn 98/83 verbindend is ten aanzien van de lidstaten wat de minimumkwaliteitsnormen betreft waaraan voor menselijke consumptie bestemd water moet voldoen. In dezelfde zin heeft het Hof in het arrest van 14 november 2002, Commissie/Ierland (C‑316/00, EU:C:2002:657), geoordeeld dat richtlijn 80/778/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water (PB 1980, L 229, blz. 11), die is vervangen door richtlijn 98/83, geen inspanningsverplichting oplegt, maar een resultaatsverplichting. Hetzelfde geldt voor de krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 op de lidstaten rustende verplichting.

66      Hieruit volgt dat het betoog van Ierland dat deze Unierechtelijke bepaling geen resultaatsverplichting oplegt, moet worden afgewezen.

b)      Bewijselementen

1)      Argumenten van partijen

67      Ierland verwijt de Commissie dat zij zich baseert op het vermoeden dat het noodzakelijkerwijs de krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen omdat de kwaliteit van het drinkwater in de 21 publieke watervoorzieningsgebieden en de 9 particuliere watervoorzieningsgroepen die in de bijlage bij haar verzoekschrift zijn vermeld, niet voldoet aan de maximumdrempel van 100 μg/l voor de THM-concentratie.

68      Ierland is van mening dat de Commissie zich niet op een dergelijk vermoeden kan beroepen, voor zover de uit artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 voortvloeiende verplichting een verplichting is om de maatregelen te nemen die nodig zijn om een resultaat te bereiken, en uit richtlijn 98/83 blijkt dat het, zelfs wanneer dergelijke maatregelen worden genomen, soms onmogelijk kan blijken om te voldoen aan de overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn vastgestelde parameterwaarden. In casu stond het daarentegen aan de Commissie om aan de hand van toereikende bewijzen aan te tonen dat Ierland niet de nodige maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat het voor menselijke consumptie bestemde water in de in de bijlage bij haar verzoekschrift genoemde distributienetten gezond en schoon was, wat zij niet heeft gedaan.

69      De Commissie herinnert eraan dat de overschrijding van een parameterwaarde feitelijk en objectief vast te stellen is en dat de door Ierland verstrekte gegevens, die door Ierland niet zijn betwist, in dit opzicht voor zichzelf spreken.

70      Het is echter juist dat de Commissie het Hof de nodige informatie moet verstrekken zodat het kan vaststellen of de lidstaten hun verplichtingen daadwerkelijk niet zijn nagekomen, zoals zij hen verwijt. Niettemin moeten de lidstaten de taak van de Commissie vergemakkelijken en moet er rekening worden gehouden met het feit dat de Commissie, die ter zake niet over eigen onderzoeksbevoegdheden beschikt, bij de controle of de nationale bepalingen waarmee de daadwerkelijke uitvoering van de richtlijn wordt verzekerd, in de praktijk op correcte wijze worden toegepast, grotendeels op de door de betrokken lidstaat verstrekte gegevens is aangewezen.

71      Ierland betoogt in dupliek dat het feit dat de door een lidstaat vastgestelde maatregelen pas na een bepaalde tijd effect sorteren en kunnen garanderen dat de krachtens een richtlijn op hem rustende verplichtingen worden nageleefd, niet betekent dat die maatregelen niet zijn genomen.

2)      Beoordeling door het Hof

72      Ierland betoogt dat de Commissie niet met toereikende bewijzen heeft aangetoond dat het in elk van de in haar verzoekschrift genoemde drinkwaterdistributienetten niet de nodige maatregelen heeft genomen om te verzekeren dat het voor menselijke consumptie bestemde water gezond en schoon is.

73      Dienaangaande zij eraan herinnerd dat het in een niet-nakomingsprocedure krachtens artikel 258 VWEU aan de Commissie staat de gestelde niet-nakoming aan te tonen. Zij moet het Hof de informatie verschaffen die het nodig heeft om te kunnen vaststellen of er inderdaad sprake is van niet-nakoming en kan zich daarbij niet baseren op een vermoeden (zie in die zin arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 41 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

74      De lidstaten zijn evenwel krachtens artikel 4, lid 3, VWEU verplicht om de taak van de Commissie te vergemakkelijken, die er volgens artikel 17, lid 1, VEU met name in bestaat toe te zien op de toepassing van zowel de bepalingen van de Verdragen als de bepalingen die de instellingen ingevolge de Verdragen vaststellen (arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 42 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

75      In dit verband moet er bij het onderzoek naar de correcte toepassing in de praktijk van nationale bepalingen die de daadwerkelijke implementatie van een richtlijn dienen te verzekeren, rekening mee worden gehouden dat de Commissie, die niet over eigen onderzoeksbevoegdheden ter zake beschikt, grotendeels op de door eventuele klagers en de betrokken lidstaat verstrekte gegevens is aangewezen (arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 43 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

76      Hieruit volgt inzonderheid dat de verwerende lidstaat, wanneer de Commissie voldoende bewijs van bepaalde feiten op het grondgebied ervan heeft aangevoerd, de aldus overgelegde gegevens en de daaruit voortvloeiende gevolgen inhoudelijk en gedetailleerd moet bestrijden (arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 44 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

77      In dergelijke omstandigheden is het namelijk primair de taak van de nationale autoriteiten om het nodige onderzoek ter plaatse uit te voeren in een geest van loyale samenwerking, overeenkomstig de verplichting van iedere lidstaat om de vervulling van de algemene taak van de Commissie te vergemakkelijken (arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 45 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

78      Wanneer de Commissie zich beroept op omstandig onderbouwde klachten waaruit herhaalde niet-nakoming van de bepalingen van een richtlijn blijkt, staat het dus aan de betrokken lidstaat de in die klachten gestelde feiten concreet te bestrijden (arrest van 26 april 2005, Commissie/Ierland, C‑494/01, EU:C:2005:250, punt 46 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

79      In casu moet rekening worden gehouden met het feit dat de door Ierland zelf verstrekte gegevens over de naleving – of overschrijding – van de parameterwaarden die zijn vastgesteld in richtlijn 98/83, en meer in het bijzonder in deel B van bijlage I daarbij, wat de THM-concentratie in voor menselijke consumptie bestemd water betreft, wetenschappelijke gegevens zijn die door Ierland tijdens de precontentieuze fase niet in twijfel zijn getrokken en die dus objectieve feitelijke gegevens vormen.

80      Wat voorts het door de Commissie geleverde bewijs betreft dat deze lidstaat overeenkomstig de krachtens richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen de nodige maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat het voor menselijke consumptie bestemde water gezond en schoon is, wordt aan de lidstaten op grond van artikel 288 VWEU en de vaste rechtspraak van het Hof weliswaar „de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen” voor de uitvoering van deze richtlijn, maar zij moeten het door deze richtlijn omschreven resultaat bereiken. Hoewel Ierland dus vrij is om de middelen ter uitvoering van deze richtlijn in zijn nationale rechtsorde vast te stellen, moet het, gelet op de specifieke kenmerken van die rechtsorde, niettemin alle bepalingen ervan in acht nemen en er dus voor zorgen dat de THM-concentratie in het drinkwater op zijn gehele grondgebied niet meer dan 100 μg/l bedraagt.

81      Aangezien Ierland deze verplichting nog steeds niet was nagekomen bij het verstrijken van de termijn die de Commissie in haar met redenen omkleed advies had gesteld (meer dan zeventien jaar na de datum waarop de lidstaten ervoor moesten zorgen dat zij hadden voldaan aan de vereisten van richtlijn 98/83), moet worden geoordeeld dat de Commissie voldoende bewijs heeft geleverd om de gestelde niet-nakoming te staven in de vorm van de door Ierland verstrekte parameterwaarden waaruit blijkt dat de THM-grenswaarde in drinkwater in alle publieke watervoorzieningsgebieden en alle particuliere watervoorzieningsgroepen waarop het onderhavige beroep betrekking heeft, is overschreden. Hieruit volgt dat de aldus vastgestelde overschrijdingen moeten worden beschouwd als voortdurend, zonder dat de Commissie in dit verband aanvullend bewijs hoeft te leveren.

c)      „Specifieke en bijzondere factoren”

1)      Argumenten van partijen

82      Ierland betoogt dat rekening moet worden gehouden met specifieke en onderscheidende factoren van geografische en ecologische aard, te weten met name de aard van zijn waterbronnen, de aanwezigheid van veen, geringe topografische hellingen en bovengemiddelde neerslag, aangezien deze factoren tot gevolg hebben dat in bepaalde gevallen het doel om de THM-concentraties in drinkwater binnen de grenzen van richtlijn 98/83 te brengen, ernstig wordt bemoeilijkt, in het bijzonder wanneer het water tegelijkertijd doeltreffend moet worden gedesinfecteerd. De vereiste herstelmaatregelen zouden zo omvangrijk zijn dat zij structurele oplossingen vereisen, zoals de bouw van nieuwe of sterk verbeterde waterzuiveringsinstallaties, die omvangrijke investeringen in tijd en kapitaal inhouden.

83      De Commissie betoogt in repliek dat richtlijn 98/83 zelf rekening houdt met de mogelijkheid dat een lidstaat niet volledig aan de daarin neergelegde verplichtingen kan voldoen en voorziet in een specifiek kader voor mogelijke afwijkingen. Deze richtlijn staat in uitzonderlijke gevallen ook toe dat de omzettingstermijn voor een lidstaat wordt verlengd. Volgens de Commissie heeft Ierland van geen van deze mogelijkheden gebruikgemaakt.

84      De Commissie is van mening dat Ierland zich al bijna twintig jaar bewust is van het probleem inzake niet-naleving en dat Ierland de facto veel meer tijd heeft gekregen dan het op grond van een van deze formele afwijkingen zou hebben gehad. Noch de geologische factoren, noch de eisen die voortvloeien uit de regels inzake ruimtelijke ordening en/of het milieu, die Ierland heeft ingeroepen, kunnen met succes worden aangevoerd om deze langdurige niet-naleving te rechtvaardigen.

85      Ierland benadrukt in dit verband dat het in deze lidstaat geleverde drinkwater over het geheel genomen grotendeels voldoet aan de vereisten van richtlijn 98/83 en dat de onderhavige procedure betrekking heeft op de situatie in Ierland op een bepaald tijdstip, te weten op het moment dat de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn voor de naleving verstreek.

86      Zelfs indien de door de Commissie gegeven uitlegging van artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 juist was en de afwijkingen waarin deze richtlijn voorziet limitatief waren opgesomd, blijft het voorts een feit dat het Hof reeds heeft geoordeeld dat externe omstandigheden waarover de lidstaten geen controle hebben en die het voor hen onmogelijk of abnormaal moeilijk maken om hun verplichtingen uit hoofde van een richtlijn na te komen, ook al is alle vereiste zorgvuldigheid in acht genomen, een situatie kunnen rechtvaardigen die in alle andere omstandigheden niet-nakoming van de krachtens het Unierecht op hen rustende verplichtingen zou opleveren.

2)      Beoordeling door het Hof

87      Zoals blijkt uit punt 82 van het onderhavige arrest beroept Ierland zich op een aantal geografische, geologische en milieufactoren, alsook op regelgevingsfactoren, waardoor de doelstelling om ervoor te zorgen dat de THM-concentratieniveaus in het drinkwater voldoen aan de in richtlijn 98/83 vastgestelde grenswaarden in bepaalde gevallen bijzonder moeilijk te bereiken is. Bovendien vereist het bestaan van deze factoren volgens deze lidstaat de tenuitvoerlegging van structurele oplossingen, die veel tijd en financiële middelen vergen.

88      Uit richtlijn 98/83, in het bijzonder overweging 29 en artikel 9 ervan, blijkt dat deze richtlijn een lidstaat die niet in staat is volledig te voldoen aan de daarin neergelegde verplichtingen, de gelegenheid biedt af te wijken van de in bijlage I, deel B, bij deze richtlijn vastgestelde parameterwaarden. Bovendien voorziet artikel 15 van deze richtlijn in de mogelijkheid voor een lidstaat om in uitzonderlijke gevallen om verlenging van de omzettingstermijn te verzoeken.

89      In casu heeft Ierland geen gebruikgemaakt van deze mogelijkheden.

90      Bovendien berust de in artikel 258 VWEU bedoelde procedure op de objectieve vaststelling dat een lidstaat de verplichtingen niet is nagekomen die het VWEU of een handeling van afgeleid recht hem oplegt (zie in die zin arresten van 1 maart 1983, Commissie/België, 301/81, EU:C:1983:51, punt 8, en 4 maart 2010, Commissie/Italië, C‑297/08, EU:C:2010:115, punt 81).

91      Zodra een dergelijke vaststelling is gedaan, zoals in casu, is het niet ter zake dienend of de niet-nakoming voortvloeit uit de wil van de lidstaat waaraan zij is toe te rekenen, uit diens nalatigheid of uit technische moeilijkheden die de lidstaat zou hebben ondervonden (arresten van 1 oktober 1998, Commissie/Spanje, C‑71/97, EU:C:1998:455, punt 15, en 4 maart 2010, Commissie/Italië, C‑297/08, EU:C:2010:115, punt 82).

92      In elk geval kan een lidstaat die tijdelijk wordt geconfronteerd met onoverkomelijke moeilijkheden die hem beletten zijn uit het Unierecht voortvloeiende verplichtingen na te komen, zich enkel voor de periode die nodig is om deze moeilijkheden op te lossen op overmacht beroepen (arrest van 13 december 2001, Commissie/Frankrijk, C‑1/00, EU:C:2001:687, punt 131).

93      In dit verband moet worden vastgesteld dat noch de geografische, geologische of milieufactoren, noch de eisen die voortvloeien uit de door Ierland aangevoerde regels inzake ruimtelijke ordening en/of het milieu, overmachtssituaties kunnen opleveren die rechtvaardigen dat deze lidstaat bijna zeventien jaar na de overeenkomstig artikel 14 van richtlijn 98/83 vastgestelde datum niet voldoet aan de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen, ook al had hij de mogelijkheid van tijdelijke afwijkingen op basis van artikel 9 van deze richtlijn. Het gaat namelijk geenszins om onvoorziene gebeurtenissen van korte duur met een beperkte impact, aangezien vaststaat dat Ierland sinds de inwerkingtreding van richtlijn 98/83 heeft nagelaten „een doeltreffend en strikt desinfectieproces te handhaven” voor een aanzienlijk aantal publieke watervoorzieningsgebieden en particuliere watervoorzieningsgroepen, en dat dat hoe dan ook het geval was bij het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn om aan de richtlijn te voldoen.

94      Hieruit volgt dat Ierland niet met vrucht argumenten kan aanvoeren die verband houden met de geografische, geologische of milieukenmerken van zijn grondgebied of met de regels inzake ruimtelijke ordening en/of milieu om een voortdurende niet-nakoming van de krachtens richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen te rechtvaardigen, temeer daar, ten eerste, de grenswaarde voor THM-concentraties in voor menselijke consumptie bestemd water reeds geruime tijd wordt overschreden en, ten tweede, Ierland geen gebruik heeft gemaakt van de in deze richtlijn opgenomen afwijkingsmogelijkheden.

95      In die omstandigheden moet worden vastgesteld dat Ierland, door niet de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water in 21 publieke watervoorzieningsgebieden, te weten die van Schull, Drimoleague, Glenties-Ardara, Roundwood, Caragh Lake PWS 022A, Kilkenny City (Radestown) WS, Granard, Gowna, Staleen, Drumcondrath, Grangemore, Lough Talt Regional Water Supply, Ring/Helvick, Aughrim/Annacurra, Bray Direct, Greystones, Kilmacanogue, Newtown Newcastle, Enniskerry Public Supply, Wicklow Regional Public Supply en Ballymagroarty, alsmede 9 particuliere watervoorzieningsgroepen, namelijk die van Crossdowney, Townawilly, Cloonluane (Renvyle), Lettergesh/Mullaghgloss, Bonane, Parke, Nephin Valley GWS, Curramore (Ballinrobe) en Keash, voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige THM-concentraties overeenkomstig de parameterwaarden in bijlage I, deel B, bij richtlijn 98/83, de krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

2.      Tweede grief

96      Met haar tweede grief betoogt de Commissie dat Ierland de krachtens artikel 8, lid 2, van richtlijn 98/83 op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen door er niet voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de in het vorige punt bedoelde publieke watervoorzieningsgebieden en particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, en door geen voorrang te geven aan de uitvoering van die maatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

a)      Argumenten van partijen

97      In haar verzoekschrift herinnert de Commissie eraan dat artikel 8, lid 2, van richtlijn 98/83 bepaalt dat indien voor menselijke consumptie bestemd water niet voldoet aan de parameterwaarden die zijn vastgesteld voor de totale waarde van de THM-concentraties bedoeld in bijlage I, deel B, bij deze richtlijn, de betrokken lidstaat „zo spoedig mogelijk” de nodige herstelmaatregelen moet treffen „om de kwaliteit [van dat water] weer op peil te brengen”, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

98      In casu vormt de niet-naleving van de voor THM vastgestelde parameterwaarde per definitie een mogelijk gevaar voor de volksgezondheid, aangezien water dat niet aan dat minimumvereiste voldoet, niet als schoon en gezond kan worden beschouwd.

99      Ierland erkent zelf dat het aantal gevallen van THM-concentraties die de toegestane niveaus overschrijden op zijn grondgebied in vergelijking met de andere lidstaten hoog is. Bovendien moeten de lidstaten, hoewel zij een zekere beoordelingsruimte hebben om te bepalen welke maatregelen zij nemen, in ieder geval de periode van overschrijding van de grenswaarden zo kort mogelijk houden. In casu lijdt het evenwel geen twijfel, met name gelet op het bewijs van overschrijdingen gedurende bijna twintig jaar, dat Ierland deze verplichting niet is nagekomen. Hoewel Ierland vanaf 26 december 2003 aan de parameterwaarden moest voldoen, en ondanks de regelmatige contacten met de Commissie over de niet-naleving ervan sinds 2013, is de situatie namelijk nog steeds niet in overeenstemming met de vereisten, ook al zijn er nog eens tien jaar verstreken. In het bijzonder toont de oprichting van Irish Water in 2013 aan dat Ierland traag was met handelen, aangezien de datum voor omzetting van richtlijn 98/83 toen al tien jaar was verstreken.

100    De Commissie merkt ook op dat drinkwater dagelijks wordt geconsumeerd en dat er voor de consument geen andere oplossing bestaat die gemakkelijk beschikbaar is indien het drinkwater niet voldoet aan de minimumnormen voor gezond en schoon water zoals gedefinieerd door richtlijn 98/83. Bijgevolg moet de uitdrukking „zo spoedig mogelijk” relatief strikt worden uitgelegd.

101    Ierland betoogt dat de Commissie niet heeft aangetoond dat het niet de nodige maatregelen heeft genomen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water weer op peil te brengen, en stelt dat het verzoekschrift op vermoedens berust. Zo geeft de Commissie geen enkel specifiek voorbeeld van herstel- en/of uitvoeringsmaatregelen die door deze lidstaat hadden moeten worden genomen, maar niet zijn genomen. Ierland verklaart in dat verband dat aanzienlijke vooruitgang is geboekt, aangezien in alle 73 in de aanmaningsbrief genoemde watervoorzieningsgebieden (met uitzondering van 15 ervan) op lange termijn aan de vereisten is voldaan.

102    Ierland betoogt eveneens dat het enkele feit dat overschrijdingen van de THM-niveaus worden vastgesteld – zelfs over een lange periode – nog niet betekent dat de nodige herstel- en/of uitvoeringsmaatregelen niet zijn genomen. Bovendien was Ierland in een groot aantal van de in het onderhavige beroep aan de orde zijnde gevallen gedwongen om de maatregelen die nodig werden geacht in de loop der tijd te wijzigen om ervoor te zorgen dat het drinkwater op lange termijn voldeed aan de vereisten van richtlijn 98/83, nog afgezien van het feit dat er ook tijd nodig is om structurele oplossingen in te voeren.

103    Ierland betwist niet dat de woorden „zo spoedig mogelijk” in artikel 8, lid 2 van richtlijn 98/83, betekenen dat de nodige herstelmaatregelen binnen een zo kort mogelijke termijn moeten worden genomen. Dat criterium kan echter niet los van de concrete situatie in de betrokken lidstaat worden beoordeeld. In het bijzonder moet rekening worden gehouden met de situatie van het betrokken waterdistributienet om te beoordelen of de noodzakelijke herstelmaatregelen „zo spoedig mogelijk” in de zin van dat artikel 8, lid 2, zijn genomen, wat de Commissie in dit geval niet heeft gedaan.

104    De Commissie herinnert eraan dat het – net als bij inbreukprocedures in het algemeen – niet aan haar staat om een lijst met hypothetische maatregelen voor te leggen die voor elk niet-conform watervoorzieningsgebied hadden kunnen worden genomen. Anders dan Ierland stelt, heeft zij zich overigens niet op enig vermoeden gebaseerd. Zij onderstreept dat zij niet alleen heeft vastgesteld dat de voor THM vastgestelde parameterwaarden zijn overschreden, maar ook dat deze overschrijdingen ten minste sinds 2012 voortduurden en dat de data die Ierland opgaf als het moment waarop het op lange termijn zou voldoen aan de parameterwaarden voor THM-concentraties, voor alle in het onderhavige beroep bedoelde publieke watervoorzieningsgebieden, in de meeste gevallen herhaaldelijk, zijn uitgesteld.

b)      Beoordeling door het Hof

105    Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van richtlijn 98/83 moet de betrokken lidstaat, indien de parameterwaarde voor de THM-concentraties in drinkwater is overschreden, „zo spoedig mogelijk” de nodige herstelmaatregelen nemen en daaraan voorrang geven om het niveau van deze concentraties terug te brengen tot de in bijlage I, deel B, bij deze richtlijn vastgestelde grenswaarde, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid.

106    Om te beginnen stelt Ierland dat de Commissie niet heeft aangetoond dat het niet de nodige herstelmaatregelen heeft genomen en dat zijn vermeende niet-nakoming op vermoedens berust. De Commissie geeft geen enkel welbepaald voorbeeld van herstel- en/of uitvoeringsmaatregelen die deze lidstaat had moeten nemen.

107    Er dient in dit verband aan te worden herinnerd dat het in een niet-nakomingsprocedure krachtens artikel 258 VWEU aan de Commissie staat om de gestelde niet-nakoming aan te tonen en dus het bewijs te leveren dat een lidstaat een hem door een bepaling van het Unierecht opgelegde verplichting niet heeft nageleefd, waarbij zij zich niet kan baseren op enig vermoeden [arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 83]. In casu kan echter niet worden geoordeeld dat de Commissie zich baseert op een louter vermoeden dat Ierland niet de nodige herstelmaatregelen in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 98/83 heeft genomen, aangezien omvangrijke en langdurige overschrijdingen van de grenswaarden, zoals in de onderhavige zaak, op zich een bewijs vormen dat Ierland dergelijke maatregelen niet heeft genomen [zie naar analogie arrest van 4 maart 2021, Commissie/Verenigd Koninkrijk (Grenswaarden – NO2), C‑664/18, EU:C:2021:171, punt 135].

108    Het is vaste rechtspraak dat de lidstaten weliswaar over een zekere beoordelingsruimte beschikken om te bepalen welke maatregelen zij zullen vaststellen, maar dat deze maatregelen van dien aard moeten zijn dat de periode van overschrijding zo kort mogelijk kan worden gehouden [zie in die zin arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 136 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

109    Bovendien blijkt uit het dossier waarover het Hof beschikt dat Ierland de oorspronkelijk vastgestelde data van naleving bij elk nieuw voortgangsverslag heeft uitgesteld, met als gevolg dat het tijdschema van de voorgenomen herstelmaatregelen eveneens aanzienlijke vertragingen heeft opgelopen, zodat de grenswaarden voor THM-concentraties tenminste sinds 2012 voortdurend worden overschreden.

110    Ten tijde van de publicatie van het eerste voortgangsverslag erkende Ierland reeds dat de moderniseringswerkzaamheden met betrekking tot 19 van de in totaal 81 distributienetten vertraging hadden opgelopen. In het derde voortgangsverslag werden verdere vertragingen vastgesteld bij 23 van de in totaal 73 distributienetten. In antwoord op de aanmaningsbrief heeft Ierland de datum waarop zijn situatie aan de richtlijn zou voldoen uitgesteld tot 2021, en in het antwoord op het met redenen omkleed advies is deze datum nogmaals uitgesteld tot 2023.

111    Anders dan Ierland stelt kan een niet-nakoming voortdurend zijn ondanks een eventuele via verzamelde gegevens aangetoonde gedeeltelijke neergaande trend van de overschrijdingsniveaus, die er evenwel niet toe leidt dat die lidstaat zich aan de te eerbiedigen grenswaarden houdt [zie in die zin arresten van 22 februari 2018, Commissie/Polen, C‑336/16, EU:C:2018:94, punt 65, en 30 april 2020, Commissie/Roemenië (Overschrijding van de grenswaarden voor PM10), C‑638/18, EU:C:2020:334, punt 70]. Dat is in casu het geval.

112    Uit het dossier waarover het Hof beschikt en uit de feitelijke gegevens die in het kader van het onderzoek van de eerste grief in herinnering zijn gebracht, blijkt namelijk dat Ierland kennelijk niet tijdig de passende maatregelen heeft genomen om ervoor te zorgen dat de periode van overschrijding van de grenswaarden voor THM-concentraties zo kort mogelijk werd gehouden in de publieke watervoorzieningsgebieden en de particuliere watervoorzieningsgroepen waarop het onderhavige beroep betrekking heeft. Zoals in punt 109 van het onderhavige arrest is benadrukt, worden die grenswaarden in die gebieden en groepen dus ten minste sinds 2012 systematisch en voortdurend overschreden, ondanks de verplichting van die lidstaat om alle passende en doeltreffende maatregelen te nemen en voorrang te geven aan de uitvoering ervan, om te voldoen aan het vereiste dat de periode van overschrijding zo kort mogelijk wordt gehouden [zie naar analogie arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 146 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

113    Terwijl Ierland overeenkomstig artikel 14 van richtlijn 98/83 verplicht was de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water uiterlijk op 26 december 2003 aan deze richtlijn voldeed, heeft Ierland dus tot het verstrijken van de termijn die de Commissie hem in het met redenen omkleed advies had gesteld, dat wil zeggen zeventien jaar later, verzuimd deze naleving te verzekeren, zelfs na de regelmatige contacten met de Commissie over de niet-nakoming sinds 2013.

114    Zonder dat de inhoud van de maatregelen die Ierland heeft getroffen in de verschillende publieke watervoorzieningsgebieden en de particuliere watervoorzieningsgroepen waarop het onderhavige beroep betrekking heeft meer in detail hoeven te worden onderzocht, blijkt uit deze situatie op zich al dat Ierland geen passende en doeltreffende maatregelen ten uitvoer heeft gelegd en evenmin voorrang heeft gegeven aan de uitvoering ervan, om overeenkomstig artikel 8 van richtlijn 98/83 „zo spoedig mogelijk” een einde te maken aan de overschrijding van de grenswaarden voor THM-concentraties [zie naar analogie arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 147 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

115    Met betrekking tot het betoog van Ierland dat het voor de betrokken lidstaat van essentieel belang is om over een voldoende lange termijn te beschikken zodat dergelijke maatregelen hun effect kunnen sorteren, moet worden vastgesteld dat deze lidstaat in casu de facto een bijzonder lange termijn heeft gekregen om ervoor te zorgen dat zijn situatie voldeed aan de vereisten van richtlijn 98/83, zoals met name blijkt uit de punten 93, 109 en 110 van het onderhavige arrest, gelet op het daartoe gestelde tijdschema dat voor alle lidstaten gold [zie naar analogie arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 148 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

116    Met betrekking tot het argument van Ierland dat het door hem vastgestelde tijdschema voor naleving is toegesneden op de omvang van de structurele veranderingen die noodzakelijk zijn om een einde te maken aan de overschrijdingen van de grenswaarden voor THM-concentraties in drinkwater, met name gelet op moeilijkheden in verband met de ruimtelijke ordening, de aanwezigheid van veengebieden en geringe topografische hellingen en neerslag boven het jaargemiddelde van de overige lidstaten, de aard van de Ierse waterlichamen, die intrinsiek rijk zijn aan organische stoffen, en op de sociaal-economische en budgettaire gevolgen van de te verrichten investeringen, zij eraan herinnerd dat het Hof in antwoord op soortgelijke argumenten reeds heeft geoordeeld dat de betrokken lidstaat moet aantonen dat de door hem aangevoerde moeilijkheden om een einde te maken aan de overschrijdingen van de grenswaarden, van dien aard zijn dat er geen kortere termijnen voor de naleving van deze grenswaarden mogelijk waren geweest [zie in die zin arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 151 en aldaar aangehaalde rechtspraak], hetgeen Ierland in het kader van het onderhavige beroep niet heeft bewezen.

117    In elk geval zijn structurele moeilijkheden op sociaal-economisch en budgettair vlak als gevolg van de omvangrijke noodzakelijke investeringen of de topografische situatie, als zodanig niet uitzonderlijk en dus niet van dien aard dat zij voortdurende overschrijdingen van de parameterwaarde van de THM-concentraties in drinkwater gedurende meer dan tien jaar rechtvaardigen [zie naar analogie arrest van 10 november 2020, Commissie/Italië (Grenswaarden – PM10), C‑644/18, EU:C:2020:895, punt 152 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

118    Uit het voorgaande volgt dat geen van de door Ierland aangevoerde argumenten kan afdoen aan de vaststelling dat het zijn verplichting niet is nagekomen om ervoor te zorgen dat de periode van overschrijding van deze grenswaarden zo kort mogelijk wordt gehouden door zo spoedig mogelijk de nodige maatregelen vast te stellen om de kwaliteit van het drinkwater weer op een peil te brengen dat in overeenstemming is met de vereisten van richtlijn 98/83.

119    Met betrekking tot het verwijt van Ierland dat de Commissie hem geen welbepaalde voorbeelden heeft gegeven van herstel- en/of uitvoeringsmaatregelen die het had moeten treffen, zij eraan herinnerd dat het niet aan de Commissie staat om een lijst te verstrekken van hypothetische maatregelen die voor elk niet-conform watervoorzieningsgebied of particuliere watervoorzieningsgroep hadden kunnen worden genomen. Een dergelijke praktijk zou namelijk in strijd zijn met de soevereiniteit van de lidstaten om de middelen te kiezen waarmee een richtlijn binnen de door de Uniewetgever gestelde termijn op hun grondgebied ten uitvoer wordt gelegd. Bijgevolg stond het juist aan Ierland om zo spoedig mogelijk de maatregelen te treffen die het passend achtte om ervoor te zorgen dat de in richtlijn 98/83 vastgestelde grenswaarden voor THM-concentraties in zijn situatie zouden worden nageleefd, en om de Commissie op de hoogte te stellen van deze maatregelen en van de voortgang van die naleving.

120    Dat is des te belangrijker gezien de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu die een hoge THM-concentratie in drinkwater meebrengt die in punt 29 van het onderhavige arrest in herinnering zijn gebracht. Zoals uitdrukkelijk blijkt uit artikel 5, lid 2, van richtlijn 98/83, wordt in deel B van bijlage I bij deze richtlijn daarom de grenswaarde voor de THM-concentratie per liter drinkwater vastgesteld waarboven niet kan worden gegarandeerd dat het „schoon en gezond” is; het staat de lidstaten bovendien vrij strengere normen vast te stellen. Hieruit volgt dat de overschrijdingen van de parameterwaarden voor de THM-concentraties in het drinkwater in de publieke watervoorzieningsgebieden en de particuliere watervoorzieningsgroepen waarop het onderhavige beroep betrekking heeft, die voortdurend werden overschreden, een potentieel risico voor de volksgezondheid konden opleveren.

121    Hieruit volgt dat de tweede grief van de Commissie moet worden aanvaard.

122    Gelet op een en ander moet worden vastgesteld dat Ierland:

–        door niet de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water in 21 publieke watervoorzieningsgebieden, te weten die van Schull, Drimoleague, Glenties-Ardara, Roundwood, Caragh Lake PWS 022A, Kilkenny City (Radestown) WS, Granard, Gowna, Staleen, Drumcondrath, Grangemore, Lough Talt Regional Water Supply, Ring/Helvick, Aughrim/Annacurra, Bray Direct, Greystones, Kilmacanogue, Newtown Newcastle, Enniskerry Public Supply, Wicklow Regional Public Supply en Ballymagroarty, alsmede 9 particuliere watervoorzieningsgroepen, namelijk die van Crossdowney, Townawilly, Cloonluane (Renvyle), Lettergesh/Mullaghgloss, Bonane, Parke, Nephin Valley GWS, Curramore (Ballinrobe) en Keash, voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige THM-concentraties overeenkomstig de parameterwaarden in bijlage I, deel B, bij richtlijn 98/83, en

–        door er niet voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de bovengenoemde publieke watervoorzieningsgebieden en particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, en door geen voorrang te geven aan de uitvoering van die maatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid,

de verplichtingen niet is nagekomen die krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, daarbij, en artikel 8, lid 2, van deze richtlijn op hem rusten.

 Kosten

123    Krachtens artikel 138, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen voor zover dit is gevorderd.

124    Aangezien Ierland in het ongelijk is gesteld, moet het overeenkomstig de vordering van de Commissie worden verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Commissie.

Het Hof (Negende kamer) verklaart:

1)      Ierland is,

–        door niet de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat voor menselijke consumptie bestemd water in 21 publieke watervoorzieningsgebieden, te weten die van Schull, Drimoleague, Glenties-Ardara, Roundwood, Caragh Lake PWS 022A, Kilkenny City (Radestown) WS, Granard, Gowna, Staleen, Drumcondrath, Grangemore, Lough Talt Regional Water Supply, Ring/Helvick, Aughrim/Annacurra, Bray Direct, Greystones, Kilmacanogue, Newtown Newcastle, Enniskerry Public Supply, Wicklow Regional Public Supply en Ballymagroarty (Ierland) en in 9 particuliere watervoorzieningsgroepen, te weten die van Crossdowney, Townawilly, Cloonluane (Renvyle), Lettergesh/Mullaghgloss, Bonane, Parke, Nephin Valley GWS, Curramore (Ballinrobe) en Keash (Ierland), voldoet aan het minimumvereiste voor de daarin aanwezige concentratie van trihalomethanen overeenkomstig de parameterwaarden in bijlage I, deel B, bij richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water, en

–        door er niet voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk de nodige herstelmaatregelen worden getroffen om de kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water in de bovengenoemde publieke watervoorzieningsgebieden en particuliere watervoorzieningsgroepen weer op peil te brengen, en door geen voorrang te geven aan de uitvoering van die maatregelen, waarbij onder meer wordt gelet op de mate waarin de parameterwaarde in kwestie is overschreden en op het mogelijke gevaar voor de volksgezondheid,

de verplichtingen niet nagekomen die krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 98/83, gelezen in samenhang met bijlage I, deel B, daarbij, en artikel 8, lid 2, van deze richtlijn op hem rusten.

2)      Ierland wordt verwezen in de kosten.

ondertekeningen


*      Procestaal: Engels.