Language of document :

Beroep ingesteld op 13 november 2009 - Westfälisch-Lippischer Sparkassen- und Giroverband / Commissie

(Zaak T-457/09)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Westfälisch-Lippischer Sparkassen- und Giroverband (Münster, Duitsland) (vertegenwoordigers: A. Rosenfeld en I. Liebach, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van beschikking C(2009) 3900 def. gecorr. van de Commissie van 12 mei 2009 betreffende steunmaatregel C 43/2008 (ex N 390/2008) die Duitsland voornemens is in het kader van de herstructurering van WestLB AG te treffen;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker komt op tegen beschikking C(2009) 3900 def. gecorr. van de Commissie van 12 mei 2009 betreffende de steunmaatregel [C 43/2008 (ex N 390/2008)] die Duitsland voornemens is in het kader van de herstructurering van WestLB AG te treffen. In die beschikking stelt de Commissie zich op het standpunt dat de aangemelde steun in de vorm van een garantie van 5 miljard EUR onder bepaalde voorwaarden met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is.

Ter onderbouwing van zijn beroep tot nietigverklaring voert verzoeker, die in West LB AG participeert, de volgende middelen aan:

schending van het collegialiteitsbeginsel in de zin van artikel 219 EG, nu de bestreden beschikking niet door de Commissie als materieel bevoegd orgaan maar door de commissaris voor Mededinging is gegeven;

schending van artikel 87, lid 1, EG, aangezien geenszins is onderzocht of aan de voorwaarde inzake concurrentievervalsing is voldaan;

onjuiste toepassing van artikel 87, lid 3, sub b, tweede alternatief, EG, omdat de bestreden beschikking zowel voorbijgaat aan de feiten als aan de inhoud en de normenstructuur van deze bepaling, de verplicht voorgeschreven afwegings- en evenredigheidstoets niet of onvoldoende verricht, in meerdere opzichten evaluatie- en beoordelingsfouten bevat en onevenredige voorwaarden stelt;

schending van het evenredigheidsbeginsel;

schending van het beginsel van gelijke behandeling, aangezien de bestreden beschikking in vergelijking met vóór de financiële crisis gegeven beschikkingen en andere tijdens de huidige financiële crisis gegeven beschikkingen WestLB AG en haar aandeelhouders zonder objectief gerechtvaardigde reden ongelijk behandelt;

schending van artikel 295 EG, daar de voorwaarde dat de aandeelhouders hun aandelen moeten verkopen, ingrijpt in het door Duitsland gewaarborgde en beschermde eigendomsrecht van de aandeelhouders van WestLB AG;

schending van artikel 7, lid 4, van verordening (EG) nr. 659/19991, dat voor een dergelijke ingreep geen materieelrechtelijke, voldoende nauwkeurige machtigingsgrondslag vormt;

schending van de motiveringsplicht overeenkomstig artikel 253 EG.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel [88 EG] (PB L 83, blz. 1).