Language of document :

Beroep ingesteld op 14 maart 2011 - Gobierno de Aragón e.a. / Raad

(Zaak T-150/11)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Gobierno de Aragón (Aragón, Spanje), Principado de Asturias, Junta de Castilla y León (vertegenwoordigers: C. Fernández Vicién, I. Moreno-Tapia Rivas, E. Echeverría Álvarez, M. López Garrido, advocaten)

Verwerende partij: Raad

Conclusies

nietigverklaring van artikel 3, lid 1, sub a, b en f, artikel 3, lid 3, en artikel 7, leden 2 en 3, van besluit 2010/787/EU van de Raad, en

verwijzing van de Raad in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep strekt tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2010/787/EU van de Raad van 10 december 2010 betreffende staatssteun ter bevordering van de sluiting van niet-concurrentiekrachtige steenkoolmijnen.

Ter onderbouwing van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

Kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten en derhalve schending van artikel 194 VWEU

De Raad maakt in het besluit een kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten, waar hij uiteenzet dat de bescheiden bijdrage van gesubsidieerde kolen in de totale energiemix niet langer rechtvaardigt dat dit soort subsidies in stand wordt gehouden om de energievoorziening in de Unie te verzekeren. Als gevolg van deze onjuiste beoordeling worden in het bestreden besluit maatregelen opgelegd die indruisen tegen een van de doelstellingen inzake energiebeleid als geformuleerd in artikel 194 VWEU, waarin sub b de verplichting is neergelegd om de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen.

2.    Schending van het evenredigheidsbeginsel

De eis inzake afsluiting of terugbetaling van de steun die overeenkomstig het bestreden besluit wordt verleend aan mijnen die niet-concurrentiekrachtig zijn in 2011, maar wél in 2018, staat niet in verhouding tot de door het bestreden besluit nagestreefde doelen. Zo gaan de bij het onderhavige beroep aangevochten bepalingen verder dan nodig is om de bescherming van het milieu te verzekeren, aangezien zij niet bijdragen tot de vermindering van het percentage aan uit steenkool opgewekte energie. De bestreden bepalingen zijn evenmin evenredig ter verbetering van de competitiviteit van de steenkoolindustrie, aangezien zij i) ertoe kunnen leiden dat in 2018 mijnen worden gesloten die op dat ogenblik concurrentiekrachtig zijn, maar die zich uit hoofde van het bestreden besluit tot sluiting moesten verbinden, omdat zij in 2011 zonder de op grond van ditzelfde besluit verleende steun niet konden voortbestaan, en ii) de instandhouding van concurrentiekrachtige mijnen niet aanmoedigen uit milieu- en veiligheidsoogpunt.

3.    Schending van het vertrouwensbeginsel

Het bestreden besluit schendt in een aantal opzichten het gemeenschapsrechtelijke vertrouwensbeginsel, doordat het de voorzieningszekerheid niet langer beschouwt als een in het kader van de nieuwe wetgeving te beschermen doel.

4.    Motiveringsgebrek

Het bestreden besluit motiveert niet voldoende de vaststelling van maatregelen die afwijken van het bepaalde in de vroegere verordening en de wetgevingscontext waarvan deze deel uitmaakt.

____________