Language of document :

Beroep ingesteld op 2 april 2013 – Gemeente Leidschendam-Voorburg/Commissie

(Zaak T-190/13)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Gemeente Leidschendam-Voorburg (Leidschendam-Voorburg, Nederland) (vertegenwoordigers: A. de Groot en J.J.M. Sluijs, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het bestreden besluit nietig te verklaren; en

de Commissie te veroordelen in de kosten van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vecht het besluit aan van de Commissie van 23 januari 2013 met als kenmerk C(2013) 87 betreffende steunmaatregel SA.24123 (2012/C) (ex. 2011/NN) die Nederland ten uitvoer heeft gelegd – Vermeende verkoop van grond onder de marktprijs door de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een schending van wezenlijke vormvoorschriften en/of de motiveringsplicht.

In de eerste plaats heeft de Commissie een onredelijk lange termijn in acht genomen voorafgaande aan het inleiden van de procedure op grond van artikel 108, lid 2, VWEU, waardoor partijen erop mochten vertrouwen dat de litigieuze afspraak niet in strijd was met artikel 107, lid 1, VWEU.

In de tweede plaats heeft de Commissie de feiten onjuist en niet volledig beoordeeld.

In de derde plaats heeft de Commissie de feiten ten aanzien van het ten koste gaan van staatsmiddelen onjuist vastgesteld.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU.

In de eerste plaats heeft de Gemeente gehandeld zoals een particuliere onderneming zou hebben gehandeld onder dezelfde omstandigheden.

In de tweede plaats is aan de combinatie Schouten & De Jong Projectontwikkeling BV en Bouwfonds Ontwikkeling BV geen voordeel verschaft dat zij niet langs normale commerciële weg, via de markt, zou hebben verkregen.

Derde middel, ontleend aan artikel 107, lid 3, VWEU. In zoverre er sprake zou zijn van steunverlening door de Gemeente, dient deze verenigbaar te worden geacht met artikel 107, lid 3 VWEU.