Language of document : ECLI:EU:T:2014:27





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 23 januari 2014 – SKW Stahl‑Metallurgie Holding en SKW Stahl‑Metallurgie/Commissie

(Zaak T‑384/09)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt voor calciumcarbide en magnesium voor de staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk – Beschikking houdende vaststelling van een inbreuk op artikel 81 EG – Vaststelling van de prijzen en verdeling van de markt – Recht van verdediging – Toerekenbaarheid van het inbreukmakende gedrag – Motiveringsplicht – Geldboeten – Gelijke behandeling – Verzachtende omstandigheden – Medewerking tijdens de administratieve procedure – Evenredigheid – Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van de geldboete – Richtsnoeren van 2006 voor de berekening van de geldboeten”

1.                     Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van rechten van verdediging – Horen van ondernemingen – Verzoek van een onderneming om haar betoog te houden met gesloten deuren teneinde haar handelsrelatie met een andere onderneming te beschermen – Gevaar voor schending van de rechten van verdediging van deze andere onderneming – Afwijzing – Wijziging in de omstandigheden waardoor het niet langer noodzakelijk is het betoog met gesloten deuren te houden – Verzoek om opnieuw te worden gehoord – Afwijzing – Schending van het recht om te worden gehoord – Geen – Noodzaak voor de raadadviseur-auditeur om de rechten van verdediging van de twee ondernemingen te verzoenen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27; verordening nr. 773/2004 van de Commissie, art. 12, lid 1, en 14, leden 1 en 6) (cf. punten 20, 21, 35‑39, 58, 61, 62)

2.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen – Weerlegbaar – Bewijslast (Art. 81 EG en 82 EG) (cf. punten 67‑72, 82‑86, 90, 99, 109‑111, 123, 124)

3.                     Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding – Voorwaarden – Nieuw middel – Begrip (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2, eerste alinea) (cf. punten 129, 130)

4.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Eenvoudige verwijzing naar een eerder arrest van het Gerecht – Niet-ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, en 48, lid 2) (cf. punten 131‑134)

5.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht van de Unierechter – Omvang (Art. 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 31) (cf. punt 135)

6.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Richtsnoeren van de Commissie – Mogelijkheid voor de Commissie om daarvan af te wijken – Grenzen – Eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Inaanmerkingneming van de bijzondere kenmerken van een onderneming gelet op, met name, het gevaar dat de geldboete onevenredig is (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13, 25 en 37) (cf. punten 147, 153, 164‑168)

7.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Wijziging van de richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten – Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beschikkingspraktijk te houden – Geen (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punt 185)

8.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Vermindering van het bedrag van de geldboete in ruil voor de medewerking van de betrokken onderneming – Voorwaarden (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punten 186, 188)

9.                     Mededinging – Geldboeten – Hoofdelijke aansprakelijkheid voor betaling – Voorwaarden – Economische eenheid – Uitzonderingen (Art. 81 EG) (cf. punten 194‑197)

10.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie op grond van artikel 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 – Schending van het beginsel van legaliteit van sancties – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 1; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punt 206)

11.                     Mededinging – Geldboeten – Oplegging – Noodzaak dat de onderneming profijt heeft getrokken uit de inbreuk – Geen – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Ontbreken van winst – Daarvan uitgesloten (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 29 en 31) (cf. punt 225)

12.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Niet-oplegging of vermindering van de geldboete in ruil voor de medewerking van de betrokken onderneming – Begunstigde onderneming (Art. 81 EG; mededeling 2002/C 45/03 van de Commissie) (cf. punten 237‑240)

13.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Maximumbedrag – Berekening – Omzet die in aanmerking moet worden genomen – Gecumuleerde omzet van alle vennootschappen die een als onderneming handelde economische entiteit vormen – Eventuele ontbinding van de economische entiteit na vaststelling van het bestreden besluit – Geen invloed (Art. 81 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 266, 267)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009, betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 – Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie), voor zover zij verzoeksters betreft, en subsidiair, verzoek om nietigverklaring of verlaging van de bij die beschikking aan verzoeksters opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

SKW Stahl-Metallurgie Holding AG en SKW Stahl-Metallurgie GmbH dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie.

3)

Gigaset AG draagt haar eigen kosten.