Language of document : ECLI:EU:T:2010:226

Zaak T‑138/09

Félix Muñoz Arraiza

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk RIOJAVINA – Ouder collectief gemeenschapsbeeldmerk RIOJA – Relatieve weigeringsgrond – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009]”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Verwarringsgevaar

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Soortgelijkheid van betrokken waren of diensten

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

1.      Er is sprake van verwarringsgevaar in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk wanneer het relevante publiek kan denken dat de waren of diensten waarop de twee conflicterende merken betrekking hebben, van dezelfde onderneming of van economisch verbonden ondernemingen afkomstig zijn. Bijgevolg is de precieze commerciële herkomst die het relevante publiek zal toekennen aan de waren of diensten die door elk van de twee conflicterende merken worden aangeduid, weinig relevant voor de vraag of er gevaar voor verwarring van deze merken bestaat. Van belang is de vraag of het relevante publiek deze commerciële herkomst in beide gevallen als dezelfde zou kunnen waarnemen.

(cf. punten 25‑26)

2.      Voor het relevante publiek, dat uit zowel het publiek in het algemeen als het gespecialiseerde publiek van de Unie bestaat, is er sprake van gevaar voor verwarring in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk tussen het woordteken RIOJAVINA, waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor azijn, behorend tot klasse 30 in de zin van de Overeenkomst van Nice, en voor „commercieel alleenrecht, vertegenwoordiging, groothandel en detailhandel, export, import; al het voorafgaande met betrekking tot azijn”, behorend tot klasse 35, en het beeldmerk RIOJA dat eerder als collectief gemeenschapsmerk was ingeschreven voor wijn, behorend tot klasse 33 in de zin van die overeenkomst.

De geringe mate van soortgelijkheid van de betrokken waren en diensten wordt namelijk gecompenseerd door de hoge mate van overeenstemming van de conflicterende merken, zodat het relevante publiek kan denken dat azijn en de onder het merk RIOJAVINA voorgestelde diensten inzake de verhandeling van azijn dezelfde commerciële herkomst hebben als wijn die onder het oudere gemeenschapsmerk wordt verhandeld.

(cf. punten 33, 55)

3.      Gelet op de nauwe band tussen een waar en de verhandeling ervan stelt het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen), na te hebben vastgesteld dat de waren waarop de conflicterende merken betrekking hebben soortgelijk zijn, ook op goede gronden dat er sprake is van eenzelfde mate van soortgelijkheid van de verhandelingsdiensten – waarvan uitdrukkelijk is gespecificeerd dat deze de door het aangevraagde merk aangeduide waren betreffen – en de waren die door het oppositiemerk worden aangeduid.

(cf. punt 43)