Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 21 februari 2005 ingesteld door Compagnie d'entreprises CFE tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-100/05)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 21 februari 2005 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Compagnie d'entreprises CFE, gevestigd te Brussel, vertegenwoordigd door B. Louveaux en J. van Ypersele, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

beschikking 2004/813/EG van de Commissie van 7 december 2004 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio (bekendgemaakt in het Publicatieblad van 29 december 2004), in haar geheel of althans gedeeltelijk nietig te verklaren voorzover verzoeksters eigendom, gelegen Vorsterielaan te Watermaal-Bosvoorde (België), met kadasternummer Sectie F 66/Y/2 en 66/s/2, hierin wordt beschermd als gebied van communautair belang;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster in deze zaak is eigenaar van een groot gedeelte van een bouwterrein in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit terrein is bij de bestreden beschikking beschermd als gebied van communautair belang.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster aan:

schending van artikel 4, leden 1 en 2, en van bijlage III bij richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, voorzover de Commissie de betrokken beschikking heeft vastgesteld zonder dat België op regelmatige wijze een lijst van gebieden van communautair belang heeft voorgesteld, aangezien de indiener van het voorstel, het Brussels Instituut voor Milieubeheer, kennelijk niet bevoegd is daarvoor. Bijgevolg is de bestreden handeling ongeldig wegens onbevoegdheid;

schending van de artikelen 4, lid 2, derde alinea, 20 en 21 van bovengenoemde richtlijn, artikelen 5, lid 2, en 7, lid 1, van besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, artikel 8 van het reglement van orde van het comité Habitat, artikel 9 van het krachtens bovengenoemd artikel 7, lid 1, bij beschikking 2001/C 38/03, vastgestelde standaardreglement van orde alsmede van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en audi alteram partem. Verzoekster verklaart dienaangaande dat de zaak niet volgens de gewone adviesprocedure aan het comité Habitats is voorgelegd maar door middel van de schriftelijke adviesprocedure, zonder dat het gebruik van deze procedure noodzakelijk is gebleken en zonder dat het comité Habitats zich over alle technische aspecten van het dossier heeft kunnen uitspreken.

de Commissie heeft haar beschikking gebaseerd op een voorstel van lijst van gebieden die is opgesteld aan de hand van feiten die onjuist en/of irrelevant zijn ten aanzien van de in bijlage III bij richtlijn 92/43/EEG vastgestelde criteria.

____________