Mededeling in het PB
Beroep, op 28 februari 2005 ingesteld door Assembled Investments (Proprietary) Limited tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)
(Zaak T-105/05)
Taal van het verzoekschrift: Engels
Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 28 februari 2005 beroep tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) ingesteld door Assembled Investments (Proprietary) Limited, gevestigd te Stellenbosch (Zuid-Afrika), vertegenwoordigd door P. Hagman, advocaat.
Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Waterford Wedgwood Plc, gevestigd te Waterford (Ierland).
Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:
- de beslissing van de eerste kamer van beroep van 15 december 2004 te vernietigen en vast te stellen dat het aangevraagde gemeenschapsmerk "WATERFORD STELLENBOSCH" (aanvraagnr. 1 438 860) onvoldoende overeenstemt met gemeenschapsmerk "WATERFORD" (inschrijvingsnr. 397 521) om verwarring te scheppen.
- de zaak te verwijzen naar het BHIM voor inschrijving van het merk;
- het BHIM (verweerder) en Waterford Wedgwood Plc (opposante en tevens verweerster) te verwijzen in de kosten van verzoekster.
Middelen en voornaamste argumenten
Aanvrager van het
gemeenschapsmerk: Assembled Investments (Proprietary) Limited
Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "Waterford Stellenbosch" voor waren van klasse 33 (alcoholhoudende dranken, te weten wijnen) - aanvraagnr. 1 438 860
Houder van het oppositiemerk
of -teken in de oppositieprocedure: Waterford Wedgwood Plc
Oppositiemerk of -teken: communautair woordmerk "WATERFORD" voor waren van de klassen 3, 8, 11, 21, 24 en 34 (Parfumerieën; etherische oliën; messenmakerswaren; lampen; glaswerk; ...) - gemeenschapsmerk nr. 397 521
Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie
Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de bestreden beslissing en afwijzing van de aanvraag
Middelen: schending van de artikelen 8, lid 1, sub b, 8, lid 5, en 74, lid 2, van verordening nr. 40/94 van de Raad, aangezien er geen gevaar van verwarring tussen de merken bestaat en er geen enkele ernstige aanwijzing is dat afbreuk wordt gedaan aan of ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het oudere merk.
____________