Language of document : ECLI:EU:T:2013:141

Zaak T‑415/10

Nexans France

tegen

Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie

„Overheidsopdrachten voor leveringen – Euratom – Aanbestedingsprocedure van de gemeenschappelijke onderneming Fusion for Energy – Levering van elektrisch materiaal – Afwijzing van offerte van inschrijver – Openbare procedure – Offerte met voorbehouden – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Evenredigheid – Belangenconflict – Gunningsbesluit – Beroep tot nietigverklaring – Geen rechtstreekse geraaktheid – Niet-ontvankelijkheid – Niet-contractuele aansprakelijkheid”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 20 maart 2013

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van voorwerp van geschil – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Onvoldoende duidelijk en nauwkeurig verzoekschrift – Niet-ontvankelijkheid

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Natuurlijke of rechtspersonen – Beroep dat verzoekende partij voordeel kan opleveren – Beroep ingesteld door inschrijver, waarvan offerte vóór gunningsfase is afgewezen, tegen besluit tot gunning van opdracht – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 263, vierde alinea, VWEU)

3.      Overheidsopdrachten van Europese Unie – Aanbestedingsprocedure – Verplichting tot eerbiediging van beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers – Noodzaak om gelijkheid van kansen te verzekeren en transparantiebeginsel te eerbiedigen – Eerbiediging van rechtszekerheidsbeginsel – Draagwijdte

4.      Overheidsopdrachten van Europese Unie – Gunning van opdracht na aanvraag van aanbiedingen – Beoordelingsvrijheid van instellingen – Rechterlijke toetsing – Grenzen

5.      Overheidsopdrachten van Europese Unie – Gunning van opdracht na aanvraag van aanbiedingen – Bevoegdheid van instellingen bij verloop van procedure voor plaatsen van overheidsopdracht – Uitsluiting van inschrijvers die zich in situatie van belangenverstrengeling bevinden – Omvang – Grenzen

6.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Bescherming van gewettigd vertrouwen – Voorwaarden – Nauwkeurige toezeggingen van administratie

7.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van voorwaarden – Volledige verwerping van beroep tot schadevergoeding

(Art. 340, tweede alinea, VWEU; beschikking 2007/198 van de Raad, art. 9, lid 2)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 49, 50)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 53‑56)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 71, 80, 102)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 100, 101)

5.      Bij overheidsopdrachten doet het feit dat een inschrijver, zelfs zonder daartoe de bedoeling te hebben, de voorwaarden van een aanbesteding in voor hem gunstige zin kan beïnvloeden, een situatie van belangenverstrengeling ontstaan. In dit verband vormt de belangenverstrengeling een schending van het beginsel van gelijke behandeling van de gegadigden en van het beginsel van gelijke kansen van de inschrijvers. Het begrip belangenverstrengeling is objectief en de intenties van de betrokkenen, met name hun goede trouw, moeten buiten beschouwing worden gelaten om het te karakteriseren.

Er bestaat geen absolute verplichting voor aanbestedende diensten om inschrijvers die zich in een situatie van belangenverstrengeling bevinden, systematisch uit te sluiten, omdat een dergelijke uitsluiting niet gerechtvaardigd is in de gevallen waarin kan worden aangetoond dat die situatie geen gevolgen heeft gehad voor hun handelwijze in het kader van de aanbestedingsprocedure en geen reëel gevaar is voor praktijken die de mededinging tussen de inschrijvers kan vervalsen. Daarentegen is de uitsluiting van een inschrijver in een situatie van belangenverstrengeling noodzakelijk wanneer er geen adequater middel bestaat om schending van de beginselen van gelijke behandeling van de inschrijvers en van transparantie te voorkomen.

(cf. punten 114‑117)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 169)

7.      Op het gebied van niet-contractuele aansprakelijkheid wordt op grond van artikel 9, lid 2, van beschikking 2007/198 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan, door deze gemeenschappelijke onderneming – overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben – de schade vergoed die door haar zelf of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt. In dit verband is de niet-contractuele aansprakelijkheid van deze onderneming afhankelijk van een aantal voorwaarden, te weten de onrechtmatigheid van het verweten gedrag, het werkelijk bestaan van de schade en een oorzakelijk verband tussen dat gedrag en de gestelde schade.

Wanneer aan één van die voorwaarden niet is voldaan, moet de vordering tot schadevergoeding in haar geheel worden verworpen, zonder dat de overige voorwaarden behoeven te worden onderzocht.

(cf. punten 179, 180)