Language of document :

Beroep ingesteld op 17 februari 2012 - Divandari / Raad

(Zaak T-70/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoeker: Ali Divandari (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: S. Zaiwalla, P. Reddy en F. Zaiwalla, Solicitors, M. Brindle, QC (Queen's Counsel), en R. Blakeley, Barrister)

Verweerder: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

besluit 2011/783/GBVB van de Raad2 en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad4 nietig te verklaren voor zover zij van toepassing zijn op verzoeker; en

te verklaren dat de artikelen 19, lid 1, sub b, en 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad en artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad niet van toepassing zijn op verzoeker;

vast te stellen dat artikel 60, lid 2, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie niet van toepassing is op de nietigverklaring van verzoekers vermelding op de lijst; en

verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zes middelen aan.

Eerste middel:

verzoeker is geen voorzitter van Bank Mellat, zoals verweerder onterecht beweert.

Tweede middel:

er is niet voldaan aan de wezenlijke criteria voor plaatsing op een lijst op grond van besluit 2010/413/GBVB van de Raad en verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad wat verzoeker betreft en/of verweerder heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan bij de bepaling of aan deze criteria was voldaan toen hij verzoeker op de lijst plaatste.

Derde middel:

er is niet voldaan aan de wezenlijke criteria voor het plaatsen op een lijst wat Bank Mellat betreft en/of verweerder heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan bij de bepaling of aan deze criteria was voldaan toen hij verzoeker op de lijst plaatste.

Vierde middel:

de voortdurende vermelding van verzoeker op een lijst is in strijd met zijn mensen- en grondrechten en met het evenredigheidsbeginsel.

Vijfde middel:

door de voortdurende vermelding van verzoeker op een lijst heeft verweerder het vormvoorschrift geschonden om: (i) een toereikende motivering te geven; en (ii) het recht van verdediging en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte te eerbiedigen.

Zesde middel:

voor zover verzoeker in zaak T-497/10 Divandari Bank/Raad in het gelijk wordt gesteld, of voor zover Bank Mellat in het gelijk wordt gesteld in zaak T-496/10 Bank Mellat/Raad, moet verzoeker ook in deze zaak in het gelijk worden gesteld.

____________

1 - Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2011, L 319, blz. 71).

2 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB 2011, L 319, blz. 11).

3 - Besluit van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB 2010, L 195, blz. 39).

4 - Verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB 2010, L 281, blz. 1).