Language of document :

Arrest van het Gerecht van 4 juni 2014 – Sina Bank / Raad

(Zaak T-67/12)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Handelingen die niet vatbaar zijn voor beroep – Niet-ontvankelijkheid – Rechten van verdediging”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sina Bank (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: B. Mettetal en C. Wucher-North, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en D. Gicheva, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover dit besluit, na heronderzoek, de plaatsing heeft gehandhaafd van verzoeksters naam in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 (PB L 281, blz. 81), alsmede van uitvoeringverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), voor zover die verordening, na heronderzoek, de plaatsing heeft gehandhaafd van verzoeksters naam in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), en, ten tweede, van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 961/2010 en artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413, voor zover die bepalingen verzoekster betreffen

Dictum

Het beroep wordt verworpen omdat het is ingesteld bij een rechterlijke instantie die niet bevoegd is om daarvan kennis te nemen, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, en het wordt niet-ontvankelijk verklaard, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en uitvoeringverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran worden nietig verklaard, voor zover die handelingen, na heronderzoek, de plaatsing hebben gehandhaafd van de naam van Sina Bank in respectievelijk bijlage II bij besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413, en in bijlage VIII bij verordening nr. 961/2010.

De Raad van de Europese Unie draagt vier vijfde van zijn eigen kosten en van die van Sina Bank.

Sina Bank draagt een vijfde van haar eigen kosten en van die van de Raad.

____________

____________

1     PB C 109 van 14.4.2012.