Language of document : ECLI:EU:T:2014:349





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 4 juni 2014 – Hemmati/Raad

(Zaak T‑68/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – In‑ en doorreisverbod – Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht”

1.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Rechterlijk wettigheidstoezicht – Omvang – Artikelen 19, lid 1, sub b, en 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413 – Daarvan uitgesloten (Art. 275 VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 19, lid 1, sub b, en 20, lid 1, sub b) (cf. punten 31‑33)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Verordeningen van de Raad die in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn vastgesteld en waarbij beperkende maatregelen ten aanzien van Iran worden genomen – Handelingen die geen uitvoeringsmaatregelen met zich brengen in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU – Geen rechtstreekse en individuele geraaktheid – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU en 275 VWEU; verordening nr. 961/2010 van de Raad, art. 16, lid 2) (cf. punten 34‑36)

3.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie (Art. 296, tweede alinea, VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 961/2010 van de Raad, art. 36, lid 3) (cf. punten 50‑54, 59, 60, 64, 65)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover dit besluit verzoekers naam heeft opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), voor zover die verordening verzoekers naam heeft opgenomen in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), en, ten tweede, van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 961/2010 en van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413, voor zover die bepalingen verzoeker betreffen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen omdat het is ingesteld bij een rechterlijke instantie die niet bevoegd is om daarvan kennis te nemen, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, en het wordt niet-ontvankelijk verklaard, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

2)

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413, voor zover het de naam van Abdolnaser Hemmati heeft opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413, en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010, voor zover die verordening de naam van Hemmati heeft opgenomen in bijlage VIII van verordening nr. 961/2010, worden nietig verklaard.

3)

De Raad van de Europese Unie draagt vier vijfde van zijn eigen kosten en van die van Hemmati.

4)

Hemmati draagt een vijfde van zijn eigen kosten en van die van de Raad.