Language of document :

Beroep ingesteld op 12 juli 2012 - Yuanping Changyuan Chemicals / Raad

(Zaak T-310/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Yuanping Changyuan Chemicals Co. Ltd (Yuan Ping City, Xin Zhou, China) (vertegenwoordiger: V. Akritidis, lawyer)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsverordening (EU) nr. 325/2012 van de Raad van 12 april 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op oxaalzuur van oorsprong uit India en de Volksrepubliek China (PB L 106, blz. 1) nietig verklaren;

de verwerende partij verwijzen in alle kosten die voor de verzoekende partij in de onderhavige procedure zijn opgekomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 3 van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343, blz. 51) (hierna: "basisverordening"), waarin is bepaald dat schade verwijst naar schade voor een "bedrijfstak van de Unie"; en schending van artikel 4, lid 1, van de basisverordening inzake de definitie van bedrijfstak van de Unie nu verweerder de bedrijfstak van de Unie onjuist heeft gedefinieerd daar hij twee niet-medewerkende producenten, waarvan een de productie meerdere jaren vóór het onderzoektijdvak heeft gestaakt, mede in aanmerking heeft genomen.

Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 3, leden 2 en 5, van de basisverordening, waarin is bepaald dat de beoordeling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie moet plaatsvinden op basis van positief bewijsmateriaal na een objectief onderzoek van alle relevante factoren, nu verweerder een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt bij de selectieve analyse van de schadefactoren op basis van twee verschillende en tegenstrijdige reeksen van gegevens (micro- en macro-economische factoren).

Derde middel, ontleend aan schending van artikel 9, lid 4, van de basisverordening, waarin wordt vereist dat de rechten alleen worden opgelegd voor zover zij nodig zijn om de gevolgen van schadetoebrengende dumping te ondervangen; van artikel 14, lid 1, van de basisverordening, waarin wordt vereist dat rechten onafhankelijk van de douanerechten, belastingen en andere heffingen worden geïnd; en artikel 20, leden 1 en 2, van de basisverordening, waarin wordt vereist dat de voornaamste feiten en overwegingen worden vermeld op grond waarvan antidumpingrechten zijn ingevoerd, nu verweerder kennelijke fouten heeft begaan bij de berekening van de schademarge en geen motivering heeft aangedragen.

Vierde middel, ontleend aan schending van artikel 20, lid 5, van de basisverordening, van de minimumperiode van 10 dagen voor het indienen van opmerkingen over enige definitieve mededeling en van de algemene beginselen van non-discriminatie en behoorlijk bestuur, nu verweerder aan verzoekster een kortere termijn heeft verleend om over de definitieve mededeling van het onderzoek opmerkingen te maken dan de termijn die aan alle andere partijen in de procedure is verleend.

____________