Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 6 juli 2015 – Italië/Commissie
(Zaak T‑44/11)
„EOGFL – Afdeling Garantie – ELGF en ELFPO – Van financiering uitgesloten uitgaven – Steun voor de productie van mageremelkpoeder – Onregelmatigheden of nalatigheden die te wijten zijn aan de overheidsdiensten of instanties van de lidstaten – Evenredigheid – Motiveringsplicht – Beginsel ne bis in idem – Redelijke termijn”
1. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Betwisting door de betrokken lidstaat – Bewijslast – Verdeling onder de Commissie en de lidstaat (Verordening nr. 1258/1999 van de Raad, art. 7, lid 4, en 8, lid 1; verordening nr. 1663/95 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2245/1999, art. 8) (cf. punten 25‑29, 158)
2. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit betreffende de goedkeuring van de rekeningen van door het EOGFL gefinancierde uitgaven (Art. 296 VWEU) (cf. punten 78‑80)
3. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL, het ELGF en het ELFPO – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Raming van de door het Fonds geleden schade – Onregelmatige uitgaven die niet met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden bepaald – Raming op basis van forfaitaire correcties – Toelaatbaarheid – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Art. 5, lid 4, VEU; verordening nr. 1258/1999 van de Raad; verordening nr. 1663/1995 van de Commissie) (cf. punten 85‑89, 94)
4. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Beginselen – Verplichting voor de lidstaten om bij de terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen met de nodige voortvarendheid te handelen – Niet-nakoming – Rechtvaardiging uit hoofde van de lengte van de procedures die de marktdeelnemers bij de nationale rechters aanspannen – Ontoelaatbaarheid – Doeltreffende toepassing door de lidstaat van het nationale recht inzake terugvordering – Omstandigheid die de nodige voortvarendheid niet bewijst (Art. 4, lid 3, VEU; verordeningen van de Raad nr. 729/70, art. 8, nr. 1258/1999, art. 8, en nr. 1290/2005, art. 9, lid 1, en 32, lid 8) (cf. punten 130‑132, 142‑145)
5. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Verplichtingen van de lidstaten – Vaststelling van maatregelen die de regelmatigheid van de uitgaven kunnen waarborgen – Draagwijdte (Verordeningen van de Raad nr. 729/70, art. 2, 3 en 8, lid 1, nr. 1258/1999, art. 2, 3 en 8, lid 1, en nr. 1290/2005, art. 3 en 9, lid 1) (cf. punten 139‑141)
6. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Vaststelling van gebreken in het door een lidstaat gehanteerd controlesysteem – Mogelijkheid voor de Commissie om tenlasteneming van alle uitgaven te weigeren – Toepassing van een forfaitaire correctie – Toelaatbaarheid – Voorwaarde – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel (Verordeningen van de Raad nr. 1258/1999, art. 7, lid 4, en nr. 1290/2005, art. 31 en 32, lid 8) (cf. punten 162, 163)
7. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Goedkeuring van de rekeningen – Weigering van tenlasteneming van uitgaven als gevolg van onregelmatigheden bij de toepassing van de Unieregeling – Vaststelling van gebreken in het door een lidstaat gehanteerd controlesysteem – Forfaitaire correctie van 50 % van de uitgaven – Bedrag dat de sommen omvat die onregelmatigheden betreffen waarvoor reeds een forfaitaire correctie is toegepast, maar die nog niet volledig zijn teruggevorderd – Schending van het beginsel ne bis in idem – Geen (Verordeningen van de Raad nr. 595/91, art. 3, nr. 1258/1999, art. 8, lid 2, en nr. 1290/2005, art. 32, lid 5; besluit 2007/327 van de Commissie) (cf. punten 169, 171, 172)
8. Landbouw – Gemeenschappelijk landbouwbeleid – Financiering door het EOGFL – Goedkeuring van de rekeningen – Procedure – Verplichtingen van de Commissie – Inachtneming van een redelijke termijn – Beoordelingscriteria – Schending – Gevolgen – Geen bewijs van schending van het recht te worden gehoord – Niet-inachtneming van de redelijke termijn van geen invloed op de geldigheid van de procedure (Handvest van de grondrechten, art. 41, lid 1; verordeningen van de Raad nr. 1258/1999, overweging 5 en art. 7, lid 4, en nr. 1290/2005, overweging 6 en art. 31, lid 3) (cf. punten 182‑184, 188, 189, 191)
9. Recht van de Europese Unie – Beginselen – Bescherming van het gewettigd vertrouwen – Voorwaarden – Nauwkeurige toezeggingen van de administratie (cf. punt 193)
Voorwerp
| Verzoek tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit 2010/668/EU van de Commissie van 4 november 2010 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht (PB L 288, blz. 24), voor zover daarbij bepaalde uitgaven van de Italiaanse Republiek zijn uitgesloten |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | De Italiaanse Republiek draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie. |