Language of document : ECLI:EU:T:2015:112





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 26 februari 2015 – Sabbagh/Raad

(Zaak T‑652/11)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Kennelijke beoordelingsfout – Niet-contractuele aansprakelijkheid”

1.                     Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Nieuw gegeven – Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 24)

2.                     Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Toelaatbaarheid van nieuwe vorderingen – Grenzen – Hypothetische handelingen die nog niet zijn vastgesteld [Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c)] (cf. punten 27, 28)

3.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Omvang van het toezicht (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluit 2011/782/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 1151/2011 en 36/2012 van de Raad) (cf. punten 36, 37)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door het Hof – Beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Syrië – Gevaar voor ernstige en onomkeerbare aantasting van de doeltreffendheid van elke bevriezing van tegoeden waartoe de Raad in de toekomst kan besluiten jegens de in de nietig verklaarde handeling bedoelde personen – Instandhouding van de gevolgen van nietig verklaarde besluiten en verordeningen tot het verstrijken van de termijn voor hogere voorziening of tot afwijzing ervan (Art. 264, tweede alinea, VWEU en 266 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea, en 60, tweede alinea; besluit 2011/782/GBVB van de Raad; verordeningen nrs. 1151/2011 en 36/2012 van de Raad) (cf. punten 52‑58)

5.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van de voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 63‑68)

Voorwerp

Ten eerste, een verzoek tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1151/2011 van de Raad van 14 november 2011 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 442/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 296, blz. 3), besluit 2011/782/GBVB van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van besluit 2011/273/GBVB (PB L 319, blz. 56), en verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening (EU) nr. 442/2011 (PB L 16, blz. 1), voor zover die handelingen verzoeker betreffen, en, ten tweede, een verzoek tot schadevergoeding.

Dictum

1)

Het verzoek tot nietigverklaring van de uitvoeringsverordeningen van de Raad die dateren van na de vaststelling van verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening nr. 442/2011, wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

De volgende handelingen worden nietig verklaard, voor zover zij Bassam Sabbagh betreffen:

–        uitvoeringsverordening (EU) nr. 1151/2011 van de Raad van 14 november 2011 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 442/2011;

–        besluit 2011/782/GBVB van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van besluit 2011/273/GBVB;

–        verordening nr. 36/2012.

3)

De gevolgen van de nietig verklaarde besluiten en verordeningen worden ten aanzien van Sabbagh gehandhaafd tot de datum waarop de termijn voor een verzoek om hogere voorziening verstrijkt of, indien binnen die termijn hogere voorziening is ingesteld, totdat die hogere voorziening eventueel is afgewezen.

4)

Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

5)

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen alsmede de helft van die van Sabbagh.

6)

Sabbagh zal de helft van zijn eigen kosten dragen.