Language of document :

Beroep ingesteld op 11 augustus 2021 – Vanhoudt / EIB

(Zaak T-490/21)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Patrick Vanhoudt (Gonderange, Luxemburg) (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Champetier, advocaten)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank

Conclusies

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

dientengevolge,

het besluit van 16 december 2020 nietig verklaren, voor zover daarbij verzoekers sollicitatie naar de post van hoofd van het bureau van de vicepresident van de EIB is afgewezen, en het besluit om [vertrouwelijk]1 in de post aan te stellen nietig verklaren;

voor zover nodig, het besluit van 17 mei 2021, waarvan verzoeker op 18 mei 2021 kennis is gegeven, tot afwijzing van verzoekers bezwaar van 18 december 2020 en 17 maart 2021 nietig verklaren;

de EIB veroordelen tot vergoeding van verzoekers immateriële schade, welke ex aequo et bono op 4 000 EUR wordt begroot;

de EIB verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan procedurele onregelmatigheden en schending van de richtsnoeren inzake interne mobiliteit en bevordering. In dit verband wordt met name betoogd dat verzoeker nooit op de hoogte is gesteld van de selectiecriteria noch van de samenstelling van het selectiecomité.

Tweede middel, ontleend aan niet-inachtneming van de kennisgeving van vacature en kennelijke beoordelingsfouten. Ter onderbouwing van dit middel stelt verzoeker dat de kandidaat die na afloop van de selectieprocedure is gekozen, kennelijk niet aan de gestelde criteria voldeed.

Derde middel, ontleend aan niet-nakoming van de motiveringsplicht.

Vierde middel, ontleend aan de onrechtmatigheid van de richtsnoeren en de kennisgeving van vacature, op zich bezien of afzonderlijk, aangezien zij in strijd zijn met de beginselen van rechtszekerheid, transparantie en behoorlijk bestuur.

____________

1 Vertrouwelijke gegevens weggelaten.