Language of document :

Beroep ingesteld op 19 april 2007 - Fuji Electric Holdings en Fuji Electric Systems/Commissie

(Zaak T-132/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Fuji Electric Holdings Co., Ltd (Kawasaki, Japan) en Fuji Electric Systems Co., Ltd. (Tokyo, Japan) (vertegenwoordigers: P. Chapatte, P. Walter, solicitors)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

artikel 1, sub g, van de beschikking nietig te verklaren voor zover daarin wordt verklaard dat de daarin aan FEH verweten inbreuk na september 2000 nog bestond;

artikel 1, sub h, van de beschikking in zijn geheel nietig te verklaren;

artikel 2, sub d, van de beschikking nietig te verklaren voor zover FES daarbij hoofdelijk aansprakelijk wordt verklaard voor de betaling van de daarin opgelegde geldboete;

artikel 2, sub f, van de beschikking nietig te verklaren voor zover Fuji daarbij hoofdelijk aansprakelijk wordt verklaard voor de betaling van de daarin opgelegde geldboete;

de aan Fuji opgelegde geldboete te verlagen;

de Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van Fuji.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters hebben krachtens artikel 230 EG beroep ingesteld tot nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 24 januari 2007 (Zaak COMP/F/38.899 - gasgeïsoleerde schakelaars - C(2006) 6762 def.), waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat verzoeksters met andere ondernemingen inbreuk hebben gemaakt op artikel 81, lid 1, EG en vanaf 1 januari 1994 ook op artikel 53 EER in de sector gasgeïsoleerde schakelaars (hierna:"GIS") door middel van een aantal overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, bestaande in (a) verdeling van de markt, (b) toewijzing van quota en handhaving van de respectieve marktaandelen, (c) toewijzing van individuele GIS-projecten (offertevervalsing) aan aangewezen producenten en manipulatie van de biedprocedures voor deze projecten, (d) prijsafspraken, (e) overeenkomsten om licentieovereenkomsten met niet-kartelleden niet te verlengen, en (f) uitwisseling van gevoelige marktinformatie. Subsidiair verzoeken verzoeksters om een aanzienlijke verlaging van de opgelegde geldboetes.

Volgens de beschikking heeft Fuji Electric Systems (hierna: "FES") aan de inbreuk deelgenomen van 15 april 1988 tot 30 september 2002. FES betwist evenwel dat zij aan de GQ-overeenkomst deelnam, en stelt dat zij tot 1 juli 2001, ongeveer negen maanden nadat Fuji Electric Holdings (hierna: "FEH") haar deelneming aan het kartel had stopgezet, niet was betrokken bij de GIS-verkopen. De vaststelling dat FEH haar deelneming aan de GQ-overeenkomst na de bijeenkomst van de Japanse leden omtrent september 2000 voortzette, berust op een kennelijke beoordelingsfout, schending van de bewijslastregels alsook schending van het recht inzake gelijke behandeling door de Commissie.

Bovendien stelt Fuji dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk kan worden verklaard voor het betrekken van Japan AE Power Systems Corporation (hierna: "JAEPS") bij het kartel, aangezien zij geen beslissende invloed op JAEPS kon uitoefenen of kennis had van haar gesteld aandeel in het kartel. Derhalve stelt verzoekster een kennelijke beoordelingsfout van de Commissie inzake de inbreuk van FES.

Ten slotte stelt Fuji kennelijke beoordelingsfouten in de beschikking ten aanzien van de duur van de inbreuk en de aansprakelijkheid voor de gestelde inbreuk van JAEPS. Bovendien heeft de Commissie de waarde van de door verzoeksters verstrekte informatie onjuist beoordeeld door te beslissen dat die informatie geen grond opleverde tot verlaging van de aan verzoeksters opgelegde geldboete volgens de Mededeling inzake medewerking. In dit opzicht stelt Fuji dat de geldboetes aanzienlijk moeten worden verlaagd.

____________