Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 24 maart 2003 ingesteld door Jose Maria Sison tegen Raad van de Europese Unie

    (Zaak T-110/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 24 maart 2003 beroep ingesteld tegen de Raad van de Europese Unie door Jose Maria Sison, wonende te Utrecht (Nederland), vertegenwoordigd door J. Fermon, A. Comte en D. Gurses, advocaten.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(op grond van artikel 230 EG nietig te verklaren, de beschikking van de Raad van 21 januari 2003 (41/c/01/02): antwoord van de Raad van 21 januari 2003 op het confirmatief verzoek van Jan Fermon bij fax van 11 december 2002 krachtens artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001, waarvan aan verzoekers raadsman op 23 januari 2003 kennis werd gegeven.

(verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, tevens verzoeker in zaak T-47/03, Sison/Raad en Commissie(1), vordert nietigverklaring van verweerders beschikking waarbij hem de toegang wordt ontzegd tot de documenten die ten grondslag liggen aan besluit 2002/848/EG van de Raad(2), waardoor verzoeker zelf en het New People's Army (NPA) zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001(3), en waarbij werd geweigerd mee te delen welke lidstaten de in de bestreden beschikking vermelde documenten verstrekten. Verzoeker vraagt voorts op de hoogte te worden gebracht van de regels en criteria die de Raad met betrekking tot gevoelige documenten hanteert, die ingevolge artikel 9, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 (4) openbaar moeten worden gemaakt.

Het standpunt van de Raad was gebaseerd op artikel 4, lid 1, sub a, eerste en derde streepje, van verordening nr. 1049/2001. Volgens verweerder kan de bekendmaking van informatie waarover autoriteiten van lidstaten beschikken met betrekking tot de strijd tegen het terrorisme, de personen, entiteiten of groepen waarop deze informatie betrekking heeft, de kans geven de inspanningen van die autoriteiten tegen te werken en daardoor de bescherming van het openbaar belang wat betreft de openbare veiligheid ondermijnen. Aangaande de lidstaten die gevoelige documenten hebben verstrekt, verklaarde de Raad dat de "oorspronkelijk verstrekkende autoriteit" is gekant tegen de openbaarmaking van de gevraagde informatie. Wat de regels inzake gevoelige documenten betreft, verwees de Raad naar besluit 2001/264/EG van de Raad tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad.

Tot staving van zijn vordering voert verzoeker aan:

(Gebrek aan motivering en schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

(Schending van de in artikel 6 EVRM neergelegde beginselen en meer in het bijzonder van het recht onverwijld, in een taal die de verzoeker verstaat en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging, alsmede van het evenredigheidsbeginsel.

Aangaande laatstgenoemd punt verklaart verzoeker dat het recht om op de hoogte te worden gesteld van de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging, niet kan worden opzijgezet door de bescherming van het openbaar belang wat betreft openbare veiligheid en internationale betrekkingen. Gelet op de door verzoeker geleden schade is de belangenafweging in zijn voordeel.

____________

1 - ) (Nog niet gepubliceerd in het PB

2 - ) (Besluit van de Raad van 28 oktober 2002 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2002/460/EG (PB L 295, blz. 12).

3 - ) (Verordening van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70).

4 - ) (Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).