Language of document : ECLI:EU:C:2005:156

Zaak C‑469/03

Strafzaak

tegen

Filomeno Mario Miraglia

(verzoek van het Tribunale di Bologna om een prejudiciële beslissing)

„Artikel 54 van Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst – Beginsel ‚ne bis in idem’ – Werkingssfeer – Beslissing van rechterlijke autoriteiten van lidstaat om tegen persoon geen strafvervolging in te stellen op uitsluitende grond dat in andere lidstaat analoge procedure is ingeleid”

Samenvatting van het arrest

Europese Unie – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Protocol tot opneming van Schengen-acquis – Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst – Beginsel ne bis in idem – Werkingssfeer – Beslissing van rechterlijke autoriteiten van lidstaat om zaak zonder enige beoordeling ten gronde te beëindigen op grond dat in andere lidstaat analoge procedure is ingeleid – Daarvan uitgesloten

(Art. 2, eerste alinea, vierde streepje, EU; Overeenkomst ter uitvoering van Schengen-Overeenkomst, art. 54)

Het beginsel „ne bis in idem”, neergelegd in artikel 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van de Schengen-Overeenkomst, dat dient te voorkomen dat een persoon die gebruikmaakt van zijn recht van vrij verkeer, daardoor voor dezelfde feiten wordt vervolgd op het grondgebied van meerdere lidstaten, is niet van toepassing op de beslissing van de rechterlijke autoriteiten van een lidstaat waarbij zonder enige beoordeling ten gronde wordt verklaard dat een zaak is geëindigd, zulks nadat het parket heeft besloten niet verder te vervolgen op de uitsluitende grond dat tegen dezelfde verdachte in een andere lidstaat een strafprocedure ter zake van dezelfde feiten is ingeleid. Een dergelijke beslissing is namelijk geen onherroepelijk vonnis waarbij een persoon is berecht in de zin van voornoemd artikel 54.

De toepassing van dit beginsel op een dergelijke beslissing tot beëindiging van de strafprocedure zou bestraffing van de aan de verdachte ten laste gelegde onrechtmatige handeling in een van de betrokken lidstaten moeilijker of in concreto onmogelijk maken. Een dergelijke uitkomst zou duidelijk in strijd zijn met het doel van de bepalingen van titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals uiteengezet in artikel 2, eerste alinea, vierde streepje, EU.

(punten 30, 33‑35 en dictum)