Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 12 januari 2009 door Georgi Kerelov tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 november 2007 in zaak F-19/07, Kerelov / Commissie

(Zaak T-60/08 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Georgi Kerelov (Pazardzhik, Bulgarije) (vertegenwoordiger: A. Kerelov, advocaat)

Andere partij bij de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 29 november 2007 in zaak F-19/07, Kerelov/Commissie, vernietigen;

de in eerste aanleg door rekwirant ingediende vorderingen toewijzen;

de verwerende partij verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vordert rekwirant vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 november 2007 in de zaak Kerelov/Commissie, F-19/07, houdende verwerping van zijn beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van de besluiten van de jury van algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/43/06 om hem niet op te nemen op de reservelijst van dat vergelijkend onderzoek en hem daarvan uit te sluiten, alsmede, anderzijds, vergoeding van de beweerdelijk geleden schade.

Tot staving van zijn hogere voorziening voert rekwirant tien middelen aan, ontleend aan of strekkende tot:

schending van de beginselen die de administratieve procedure op het gebied van het bewijs beheersen, daar het Gerecht de bewijslast heeft omgedraaid;

schending van het beginsel van hoor en wederhoor, daar het Gerecht rekwirant niet voldoende tijd heeft gegund om zijn standpunt te bepalen over nieuwe stukken die in het dossier waren opgenomen;

schending van het beginsel van het publieke karakter van de procedure, daar het Gerecht na de neerlegging van nieuwe stukken geen nieuwe terechtzitting heeft gehouden;

schending van de verplichting tot onpartijdigheid, daar het Gerecht niet de nodige maatregelen heeft getroffen om het dossier te onderzoeken;

een onjuiste rechtsopvatting, daar het Gerecht heeft geoordeeld dat de bevoegdheid om een kandidaat uit te sluiten toekomt aan de jury van een vergelijkend onderzoek, en niet aan de directeur van het Europees bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (EPSO);

een onjuiste rechtsopvatting, daar het Gerecht heeft geoordeeld dat het gebod dat de kandidaten voor een vergelijkend onderzoek geen contact mogen hebben met de juryleden niet meer geldt vanaf het moment waarop de reservelijst bekend wordt gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en niet vanaf het moment waarop de werkzaamheden van de jury zijn beëindigd;

schending van de beginselen van het materieel administratief recht door de bevestiging van het besluit van de jury van 2 februari 2007 om rekwirant van het vergelijkend onderzoek uit te sluiten, aangezien:

dat besluit niet in het oorspronkelijke dossier is opgenomen ;

dat besluit niet de voldoende nauwkeurige feitelijke redenen bevat om de adressaat ervan de mogelijkheid te bieden kennis te nemen van de exacte feiten die de grondslag van dat besluit vormen, en

de jury rekwirant niet heeft gevraagd om zich uit te spreken over de aan hem verweten feiten, namelijk de verzending van twee brieven aan de jury;

ambtshalve onderzoek van elke andere schending van de toepasselijke regels waaraan het Gerecht zich schuldig kan hebben gemaakt.

____________