Language of document :

Beroep ingesteld op 1 september 2008 - Helleense Republiek / Commissie

(Zaak T-356/08)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: I. Chalkias en E. Leftheriotou)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het beroep van de Helleense Republiek ontvankelijk verklaren en de bestreden beschikking van de Commissie in haar geheel nietig verklaren, subsidiair ze wijzigen zoals hierna is aangegeven, en in de sector akkerbouwgewassen voor de oogstjaren 2004 en 2005 geen enkele correctie toepassen of in ieder geval de correctie beperken tot 5 % en enkel voor de uitgaven voor harde tarwe;

het bedrag van 609 833,96 EUR aftrekken van de opgelegde correctie van 127 714 520,73 EUR en van elke andere correctie die eventueel na het instellen van dit beroep zou worden opgelegd;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In het onderhavige beroep tot nietigverklaring van beschikking C(2008) 3411 van de Commissie van 8 juli 2008, die is gepubliceerd onder nummer 2008/582/EG en waarbij uitgaven ten bedrage van 127 714 520,73 EUR die de Helleense Republiek heeft verricht, in het kader van de goedkeuring van de rekeningen van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) aan communautaire financiering zijn onttrokken, voert verzoekster de navolgende middelen tot nietigverklaring aan:

Met het eerste middel tot nietigverklaring, dat de teelt van harde tarwe en andere dan harde tarwe betreft, beroept verzoekster zich op onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 4 van verordening (EEG) nr. 3508/921, artikel 1, lid 3, van verordening (EG) nr. 1593/20002, artikel 58 van verordening (EG) nr. 445/20023 en artikel 20 van verordening (EG) nr. 1782/20034, aangezien het krachtens die bepalingen ook is toegestaan, onroerende goederen te identificeren aan de hand van cartografisch materiaal dat gelijkwaardig is aan de orthofotografische kaarten, subsidiair onjuiste beoordeling van de feiten en onvoldoende motivering van de correcties. Verzoekster beroept zich ook op ontbreken van een rechtsgrondslag om de correctie op te leggen, aangezien de Commissie, volgens haar, de feiten onjuist heeft uitgelegd en de grenzen van haar discretionaire bevoegdheden heeft overschreden, wat de beoordeling van het laattijdige karakter van de controles ter plaatse betreft.

Met het tweede middel tot nietigverklaring beroept verzoekster zich op ontbreken van rechtsgrondslag en onvoldoende motivering, wat de gestelde recidive en schending van de beginselen van evenredigheid en gewettigd vertrouwen betreft, aangezien de Commissie volgens verzoekster op de hoogte was gebracht van de gerechtelijke verwikkelingen die de voltooiing van haar controlesysteem vertraagden, en verzoekster zich op aanwijzing van en in samenwerking met de Commissie aan een daartoe strekkend actieplan had onderworpen.

____________

1 - Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PB L 355, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 1593/2000 van de Raad van 17 juli 2000 houdende wijziging van verordening (EEG) nr. 3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PB L 182, blz. 4).

3 - Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PB L 74, blz. 1).

4 - Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PB L 270, blz. 1).