Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 23 februari 2009 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 december 2008 in zaak F-52/05, Q / Commissie

(Zaak T-80/09 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: V. Joris en B. Eggers, gemachtigden)

Andere partij bij de procedure: Q (Brussel, België)

Conclusies

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 december 2008 in zaak F 52/05 vernietigen, voor zover daarin het tweede middel, ontleend aan de onwettigheid van de stilzwijgende afwijzing van een verwijdering, alsmede de vorderingen tot schadevergoeding in verband met de verwijdering en schending van de zorgplicht, zijn toegewezen;

het door Q bij het Gerecht voor ambtenarenzaken in zaak F-52/05 ingesteld beroep verwerpen, voor zover het door dat Gerecht is toegewezen;

over de kosten van de procedure voor het Gerecht voor ambtenarenzaken en van de hogere voorziening beslissen als naar recht;

subsidiair

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 december 2008 in zaak F-52/05 vernietigen;

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

de beslissing omtrent de kosten aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie verzoekt om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 december 2008 in zaak Q/Commissie, F-52/05, waarbij dat Gerecht nietig heeft verklaard het besluit van de Commissie tot afwijzing van het door Q ingediende verzoek om bijstand in verband met vermeend psychisch geweld, voor zover geen verwijderingmaatregelen waren getroffen, en de Commissie is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 18 000 EUR aan Q.

Tot staving van de hogere voorziening voert de Commissie twee middelen aan, ontleend aan:

een verkeerde rechtsopvatting door te oordelen dat een "zekere schending van de zorgplicht" een onrechtmatige gedraging vormde die tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie leidde, aangezien i) de schending van de zorgplicht niet voldoende gekwalificeerd was om tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie te leiden en ii) het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft geoordeeld dat de zorgplicht was geschonden, terwijl er geen sprake was van psychisch geweld in de zin van artikel 12 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen;

een verkeerde rechtsopvatting door te oordelen dat de stilzwijgende weigering om een verwijderingmaatregel te treffen tot de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van de Commissie leidt, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken niet heeft gecontroleerd of er sprake was van een voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten beoogt te geven.

____________