Language of document :

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN DE ZEVENDE KAMER VAN HET GERECHT

24 april 2024 (*)

„Doorhaling”

In zaak T-1125/23,

Goodwill M + G, gevestigd te Kontich (België), vertegenwoordigd door I. Van Giel en T. Toremans, advocaten,

verzoekende partij,

tegen

Europese Commissie, vertegenwoordigd door B. De Meester en K. Mifsud Bonnici als gemachtigden,

verwerende partij,


 

1        Verzoekster, Goodwill M + G, verzoekt krachtens artikel 263 VWEU om nietigverklaring van verordening (EU) 2023/2055 van de Commissie van 25 september 2023 tot wijziging van bijlage XVII bij verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) wat betreft synthetische polymeermicrodeeltjes (PB 2023, L 238, blz. 67).

2        Bij brief, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 7 maart 2024, heeft de verzoekende partij het Gerecht overeenkomstig artikel 125 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht laten weten dat zij afstand doet van instantie en krachtens artikel 136, lid 2, van dit Reglement gevorderd dat de verwerende partij in de kosten wordt verwezen.

3        Bij brief, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 25 maart 2024, heeft de verwerende partij laten weten dat zij kennis heeft genomen van het verzoek tot afstand van instantie en dat niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 136, lid 2 van het Reglement. Ze vordert dat de verzoekende partij in de kosten wordt verwezen.

4        Volgens artikel 136, leden 1 en 2, van het Reglement wordt de partij die afstand doet van instantie, in de kosten verwezen voor zover dit door de andere partij in haar opmerkingen over de afstand van instantie is gevorderd. Op vordering van de partij die afstand doet van instantie, wordt evenwel de andere partij in de kosten verwezen, indien dit op grond van de houding van deze partij gerechtvaardigd voorkomt.

5        In het onderhavige geval blijkt uit het procesdossier niet dat de verwerende partij een houding heeft aangenomen die rechtvaardigt dat zij in de kosten wordt verwezen.

6        Derhalve dient de zaak te worden doorgehaald in het register en dient Goodwill M + G in de kosten te worden verwezen, met inbegrip van de kosten van de procedure in kort geding.

7        In deze omstandigheden behoeft geen uitspraak te worden gedaan over het op 25 maart 2024 door het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) ingediende verzoek tot interventie aan de zijde van de verwerende partij.

8        Daarnaast zal ECHA overeenkomstig artikel 144, lid 10, van het Reglement voor de procesvoering, zijn eigen kosten in verband met het verzoek tot interventie dragen.

DE PRESIDENT VAN DE ZEVENDE KAMER VAN HET GERECHT

beschikt:

1)      Zaak T-1125/23 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)      Op het verzoek tot interventie van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) hoeft niet te worden beslist.

3)      Goodwill M + G wordt verwezen in de kosten, met inbegrip van de kosten van de procedure in kort geding.

4)      ECHA draagt zijn eigen kosten in verband met het verzoek tot interventie.

Luxemburg, 24 april 2024.

De griffier

 

De president

V. Di Bucci

 

K. Kowalik-Bańczyk


* Procestaal: Nederlands.