Language of document :

Beroep ingesteld op 16 januari 2012 - Icelandic Group UK / Commissie

(Zaak T-35/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Icelandic Group UK Ltd (Grimsby, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: V. Sloane, Barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Artikel 1, lid 2, van beschikking C(2011) 8113 def. van de Commissie van 15 november 2011, waarbij is vastgesteld dat de terugbetaling van invoerrechten in een specifiek geval niet gerechtvaardigd is (rem 04/2010), nietig verklaren, en

Verweerster verwijzen in de gerechtskosten en de andere kosten en uitgaven die verzoekster in het kader van deze zaak heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster baseert haar beroep op twee middelen.

Met het eerste middel betoogt verzoekster dat wezenlijke vormvoorschriften en artikel 906, sub a, van verordening (EEG) nr. 2454/932 van de Commissie zijn geschonden daar verweerster tijdens de procedure die tot de vaststelling van artikel 1, lid 2, van de bestreden beschikking heeft geleid, haar rechten van verdediging niet heeft geëerbiedigd door een beschikking vast te stellen die afbreuk doet aan haar rechten, zonder haar daarbij het recht te verlenen om te worden gehoord over de grondslag van de afwijzende beschikking. Verweerster heeft namelijk niet haar standpunt kunnen uiteenzetten dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk geen vergissing hebben begaan met betrekking tot de invoer van 1 december 2006 tot en met 24 juli 2007.

Het tweede middel is gebaseerd op een kennelijke beoordelingsfout en schending van de artikelen 220, lid 2, sub b, 236 en/of 239 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad:

verweerster heeft namelijk een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door vast te stellen dat de in artikel 220, lid 2, sub b, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad gestelde voorwaarden voor terugbetaling van douanerechten in de onderhavige omstandigheden niet waren vervuld. De conclusie van verweerster dat de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk geen vergissing hebben begaan met betrekking tot de invoer van 1 december 2006 tot en met 24 juli 2007 is kennelijk onjuist;

voorts of subsidiair heeft verweerster een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door vast te stellen dat niet was voldaan aan de in artikel 239 van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad gestelde voorwaarden voor terugbetaling van douanerechten. De conclusie van verweerster dat de omstandigheden van deze zaak geen bijzondere voorwaarden in de zin van artikel 239 zijn, is kennelijk onjuist.

____________

1 - Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1993, L 253, blz. 1).

2 - Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB 1992, L 302, blz. 1).