Language of document :

Beroep ingesteld op 20 januari 2012 - Athens Resort Casino/Commissie

(Zaak T-36/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Athens Resort Casino AE Symmetochon (Marrousi, Griekenland) (vertegenwoordigers: N. Niejahr, Q. Azau, F. Spyropoulos, I. Dryllerakis en K. Spyropoulos, advocaten en F. Carlin, barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van besluit 2011/716/EU van de Commissie van 24 mei 2011 betreffende de door Griekenland aan bepaalde Griekse casino's verleende staatssteun [steunmaatregel nr. C 16/10 (ex NN 22/10, ex CP 318/09)] (PB L 285, 1.11.2011, blz. 25; hierna: "bestreden besluit"); of

subsidiair, nietigverklaring van het bestreden besluit, voor zover het van toepassing is op verzoekster; of

meer subsidiair, nietigverklaring van het bestreden besluit, voor zover het terugvordering van bedragen van verzoekster gelast; en

verwijzing van verweerster in haar eigen kosten en in die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Eerste middel:

schending door verweerster van artikel 107, lid 1, VWEU door te besluiten dat het bestreden besluit een steunmaatregel was, doordat zij heeft:

a) vastgesteld dat verzoekster een economisch voordeel heeft gekregen in de vorm van "fiscale discriminatie" ten belope van 7,20 EUR per ticket;

b) vastgesteld dat de maatregel een verlies van staatsmiddelen betekende;

c) beschouwd dat de maatregel selectief in verzoeksters voordeel was, en

d) geconcludeerd dat de maatregel de mededinging vervalste en de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedde.

Tweede middel:

schending door verweerster van artikel 296 VWEU, doordat zij geen toereikende motivering heeft verstrekt op grond waarvan verzoekster kan begrijpen en het Gerecht kan nagaan waarom zij heeft gesteld dat verzoekster een selectief voordeel heeft gekregen, dat een dergelijk voordeel een verlies van staatsmiddelen betekende, de mededinging kon vervalsen en de handel tussen de lidstaten ongunstig kon beïnvloeden.

Derde middel:

ingeval het Gerecht mocht vaststellen dat verzoekster onrechtmatige steun heeft ontvangen, moet het het bestreden besluit nietig verklaren, voor zover het terugvordering van bedragen van verzoekster gelast, aangezien die terugvordering in strijd zou zijn met:

a) artikel 14, lid 1, eerste volzin, van verordening nr. 659/1999, op grond waarvan de terugvordering betrekking heeft op de door de begunstigde ontvangen steun, doordat verweerster in het bestreden besluit het eventueel door verzoekster ontvangen steunbedrag niet naar behoren heeft gekwantificeerd, en

b) artikel 14, lid 1, tweede volzin, van verordening nr. 659/1999, doordat de terugvordering in casu algemene beginselen van het Unierecht schendt, namelijk het vertrouwensbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 [thans artikel 108] van het EG-Verdrag (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).