Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 20 januari 2004 ingesteld door Maria Pilar Aguar Fernandez en 126 anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-20/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 20 januari 2004 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Maria Pilar Aguar Fernandez en 126 anderen, allen wonende in Ierland, vertegenwoordigd door S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren de besluiten van de Commissie houdende vaststelling, vanaf 1 juli 2002, van de salaris- en nabetalingsafrekeningen van verzoekers met toepassing van verordening (EG, Euratom) nr. 2265/2002 van de Raad van 16 december 2002 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2002 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen;

─    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers in de onderhavige zaak, ambtenaren en personeelsleden tewerkgesteld bij het Bureau voor levensmiddelen en diergeneeskunde, waarvan de zetel te Dublin is gevestigd, komen op tegen hun salaris- en nabetalingsafrekeningen voor de periode na 1 juli 2002.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers een enkel middel aan, te weten onwettigheid van de bij verordening (EG, Euratom) nar 2265/2002 van de Raad van 16 december 20021 vastgestelde aanpassingcoëfficiënt voor Ierland doordat deze aanpassingscoëfficiënt in strijd met artikel 64 van het Statuut, volgens hetwelk de koopkracht van de ambtenaren niet mag verschillen naar gelang van de plaats van tewerkstelling, het verschil tussen de daadwerkelijke kosten van levensonderhoud in hun standplaats en die te Brussel niet compenseert. Zij voeren meer bepaald aan dat een aanpassingcoëfficiënt van 124,8 niet voldoende is om dit beginsel in acht nemen.

C

____________

1 - PB L 347, van 20 december 2002, blz. 1