Language of document : ECLI:EU:T:2012:48





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 2 februari 2012 — Denki Kagaku Kogyo en Denka Chemicals/Commissie

(Zaak T‑83/08)

„Mededinging — Mededingingsregelingen — Markt voor cholorpreenrubber — Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG en artikel 53 EER-Overeenkomst — Vaststelling van prijzen — Verdeling van markt — Bewijs van deelneming aan mededingingsregeling — Bewijs van distantiëring van mededingingsregeling — Duur van inbreuk — Rechten van verdediging — Toegang tot dossier — Richtsnoeren voor berekening van geldboeten — Niet-terugwerkende kracht — Gewettigd vertrouwen — Evenredigheidsbeginsel — Verzachtende omstandigheden”

1.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Aantasting van mededinging — Beoordelingscriteria — Mededingingsbeperkend doel — Vaststelling toereikend (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 51, 181)

2.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Deelneming van onderneming aan mededingingsverstorend initiatief — Volstaan van stilzwijgende goedkeuring, zonder publiekelijke afstandneming of aangifte bij bevoegde instanties, voor aansprakelijkheid van onderneming (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 52‑53, 61‑62, 64, 184)

3.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Bewijs — Vereiste mate van nauwkeurigheid van door Commissie in aanmerking genomen bewijzen (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 54)

4.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Onderling afgestemde feitelijke gedragingen — Begrip — Coördinatie en samenwerking in strijd met verplichting van elke onderneming om marktgedrag zelfstandig te bepalen — Ontvangst door marktdeelnemer van informatie van concurrent over diens toekomstig marktgedrag (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 67)

5.                     Procedure — Termijn voor overlegging van bewijzen — Artikel 48, lid 1, van Reglement voor procesvoering van Gerecht — Werkingssfeer (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 1, en 66, lid 2) (cf. punt 69)

6.                     Mededinging — Administratieve procedure — Eerbiediging van rechten van verdediging — Toegang tot dossier — Omvang — Weigering document mee te delen — Gevolgen — Noodzaak om met betrekking tot op betrokken onderneming rustende bewijslast onderscheid te maken tussen belastende en ontlastende stukken (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 27, lid 2) (cf. punten 82‑84)

7.                     Gemeenschapsrecht — Beginselen — Geen terugwerkende kracht van strafbepalingen — Werkingssfeer — Geldboeten opgelegd wegens schending van mededingingsregels — Daaronder begrepen — Eventuele schending wegens toepassing van richtsnoeren voor berekening van geldboeten op inbreuk die vóór vaststelling ervan is gemaakt — Voorzienbaarheid van bij richtsnoeren ingevoerde wijzigingen — Geen schending (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededelingen 98/C 9/03 en 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 115‑124)

8.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Bepaling — Richtsnoeren voor berekening van geldboeten die wegens schending van mededingingsregels worden opgelegd — Verplichting om lex mitior toe te passen — Geen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punt 126)

9.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Bepaling — Omzet die in aanmerking is genomen — Referentiejaar — Laatste volledige jaar van inbreuk (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 134‑135)

10.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Onderling afgestemde feitelijke gedragingen — Bewijs van inbreuk — Bewijslast (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 173‑178)

11.                     Mededinging — Administratieve procedure — Beschikking van Commissie waarbij inbreuk wordt vastgesteld — Gebruik als bewijs van verklaringen van andere ondernemingen die aan inbreuk hebben deelgenomen — Toelaatbaarheid — Voorwaarden (Art. 81 EG en 82 EG) (cf. punt 179)

12.                     Mededinging — Mededingingsregelingen — Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen — Ondernemingen waaraan inbreuk bestaande in deelneming aan gehele mededingingsregeling ten laste kan worden gelegd — Criteria (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punt 180)

13.                     Mededinging — Geldboeten — Bedrag — Bepaling — Criteria — Zwaarte van inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Globale beoordeling (Verordening nr. 1/2003 van de Raad; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie) (cf. punten 237‑239, 242‑256)

Voorwerp

Primair, vordering tot nietigverklaring van beschikking C(2007) 5910 def. van de Commissie van 5 december 2007 inzake een procedure op grond van artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38629 — Chloropreenrubber), voor zover deze betrekking heeft op de verzoekende partijen, en, subsidiair, vordering tot verlaging van de bij deze beschikking aan verzoeksters hoofdelijk en gezamenlijk opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Denki Kagaku Kogyo Kabushiki Kaisha en Denka Chemicals GmbH worden verwezen in de kosten.