Language of document : ECLI:EU:T:2012:345

Zaak T‑86/08

Helleense Republiek

tegen

Europese Commissie

„EOGFL — Afdeling ‚Garantie’ — Van financiering uitgesloten uitgaven — Groenten en fruit — Plattelandsontwikkeling — Overschrijding van betalingstermijnen — Uitvoering van arrest van het Hof — Gezag van gewijsde — Termijn van 24 maanden — Evenredigheidsbeginsel”

Samenvatting van het arrest

1.      Landbouw — EOGFL — Goedkeuring van rekeningen — Beperking van weigering van financiering — Termijn van 24 maanden — Nietigverklaring van weigeringsbeschikking — Herneming van procedure inzake goedkeuring van rekeningen — Nieuwe financiële correctie betreffende uitgaven die zijn gedaan binnen periode van 24 maanden vóór kennisgeving aan lidstaat van resultaten van verificaties — Toelaatbaarheid

(Verordening nr. 729/70 van de Raad, art. 5, lid 2, sub c, vijfde alinea)

2.      Hof van Justitie — Arresten — Uitlegging van rechtsregels — Toepassing op rechtsbetrekkingen die vóór uitspraak zijn ontstaan en tot stand zijn gekomen

3.      Handelingen van de instellingen — Motivering — Verplichting — Omvang — Beschikking betreffende goedkeuring van rekeningen in verband met door EOGFL gefinancierde uitgaven

(Art. 253 EG)

4.      Landbouw — EOGFL — Goedkeuring van rekeningen — Weigering uitgaven ten laste te brengen die gevolg zijn van onregelmatigheden bij toepassing van gemeenschapsregeling — Betwisting door betrokken lidstaat — Bewijslast — Verdeling tussen Commissie en lidstaat

5.      Landbouw — EOGFL — Goedkeuring van rekeningen — Raming van aan gemeenschapsfinanciering te onttrekken uitgaven — Mededeling na mededeling van resultaten van verificaties en besprekingen met lidstaat

(Verordening nr. 1663/95 van de Commissie, zoals gewijzigd bij verordening nr. 2245/1999, art. 8, lid 1)

1.      Het Unierecht staat er niet aan in de weg dat de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen wordt hernomen na de nietigverklaring van een beschikking van de Commissie waarmee die procedure is afgesloten en houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) hebben verricht. Artikel 5, lid 2, sub c, vijfde alinea, van verordening nr. 729/70 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan niet verhinderen dat de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen wordt hernomen, aangezien na de nietigverklaring van bedoelde beschikking de door de Commissie toegepaste nieuwe financiële correctie tevens de uitgaven betreft die zijn gedaan binnen de periode van 24 maanden vóór de kennisgeving aan de betrokken lidstaat van de resultaten van de verificaties.

(cf. punt 40)

2.      De uitlegging die de Unierechter geeft aan een Unierechtelijk voorschrift, verklaart en preciseert, voor zover dat nodig is, de betekenis en strekking van dat voorschrift zoals het sedert het tijdstip van zijn inwerkingtreding moet of had moeten worden verstaan en toegepast. Hieruit volgt dat het aldus uitgelegde voorschrift zelfs kan en moet worden toegepast op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan en tot stand zijn gekomen vóór het arrest. Een lidstaat kan dus niet aanvoeren dat een arrest waarin het Hof artikel 8 van verordening nr. 1663/95 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening nr. 729/70 aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie, heeft uitgelegd, dateert van na een beroep dat deze lidstaat heeft ingesteld in een andere zaak, om te rechtvaardigen dat hij een op die uitlegging gebaseerde grief niet kon aanvoeren in het kader van dat beroep. Door die grief niet op te werpen in het kader van het geding dat heeft geleid tot het nietigverklaringsarrest in die zaak, hoewel hij daartoe de gelegenheid had, heeft de lidstaat zich dus elke mogelijkheid ontzegd om dit later nog te doen, na het verstrijken van de termijn om beroep in te stellen. Zou het de lidstaat toegestaan zijn een grief op te werpen betreffende een handeling van de procedure waarvoor de nietigverklaring van een beschikking geen gevolgen had, teneinde op te komen tegen een latere beschikking die is vastgesteld na een procedure die ten dele samenvalt met de procedure die is afgesloten met de vaststelling van de nietig verklaarde beschikking, terwijl niets hem verhinderde die grief aan te voeren voor het Hof in de procedure die heeft geleid tot het nietigverklaringsarrest, dan zou dit erop neerkomen dat hij zich niet hoeft te houden aan de termijn om beroep in te stellen tegen de nietig verklaarde beschikking.

(cf. punten 48‑50, 52‑53)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 60, 104)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 72‑73, 114‑115)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 86‑87)