Language of document :

Beroep ingesteld op 7 juli 2021 – Crédit agricole en Crédit agricole Corporate and Investment Bank/Commissie

(Zaak T-386/21)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Crédit agricole SA (Montrouge, Frankrijk), Crédit agricole Corporate and Investment Bank (Montrouge) (vertegenwoordigers: D. Beard, Barrister, en C. Hutton, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C(2021) 2871 van de Europese Commissie van 28 april 2021 geheel of gedeeltelijk nietig verklaren;

de bij besluit C(2021) 2871 van de Europese Commissie van 28 april 2021 opgelegde boete geheel of gedeeltelijk nietig verklaren;

de Europese Commissie gelasten om overeenkomstig artikel 266 VWEU de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en die van alle volgende stappen van deze procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

1.    De Commissie heeft, bij haar oordeel dat verzoeksters hebben deelgenomen aan één enkele voortdurende inbreuk met een mededingingsbeperkende strekking, het recht verkeerd toegepast en de feiten verkeerd opgevat:

de Commissie heeft het recht verkeerd toegepast en de feiten verkeerd opgevat door te oordelen dat de gestelde categorieën gedragingen op het gebied van informatie-uitwisseling een mededingingsbeperkende strekking hebben en deel uit kunnen maken van een gestelde één enkele voortdurende inbreuk.

de Commissie heeft niet het onderzoek uitgevoerd dat noodzakelijk is om te onderbouwen dat sprake is van een inbreuk naar strekking in verband met de gestelde categorieën van afstemming van gedrag.

2.    De Commissie heeft, bij haar oordeel dat verzoeksters hebben bijgedragen tot een algemeen plan en dat hun gestelde deelname aan dit plan voortdurend was, het recht verkeerd toegepast en de feiten verkeerd opgevat.

–    De Commissie heeft niet bewezen dat verzoeksters hebben bijgedragen tot, of zich bewust waren van, een algemeen plan.

De Commissie heeft niet bewezen dat de eerste of de tweede verzoekster heeft deelgenomen aan een voortdurende inbreuk.

3.    De Commissie heeft het recht verkeerd toegepast door ervan uit te gaan dat de tweede verzoekster op de hoogte was van bepaalde informatie.

De Commissie heeft het recht verkeerd toegepast en de feiten verkeerd opgevat door ervan uit te gaan dat handelaren op de hoogte waren van alle in een Bloomberg chat opgenomen informatie louter doordat zij ingelogd waren in een chatroom. De Commissie heeft aldus de bestaande rechtspraak onjuist uitgelegd ofwel de toepassing daarvan te ver uitgestrekt.

4.    De Commissie heeft bij de berekening van het bedrag van de geldboete het recht verkeerd toegepast en de feiten verkeerd opgevat.

de Commissie is ten onrechte afgeweken van de Richtsnoeren inzake geldboeten door de waarde van de verkopen niet te berekenen op grond van het laatste volledige jaar waarin de gestelde inbreuk plaatsvond.

de Commissie heeft bij het bepalen van de factor voor specifieke afschrikking het beginsel van gelijke behandeling geschonden.

de Commissie is ten onrechte afgeweken van de Richtsnoeren inzake geldboeten door bij haar berekening van de waarde van de verkopen niet de meest betrouwbare gegevens te gebruiken.

De Commissie heeft beoordelingsfouten gemaakt bij het in aanmerking nemen van de ernst van de inbreuk en de verzachtende omstandigheden.

De Commissie heeft bij haar beoordeling van de duur van de gestelde inbreuk de feiten kennelijk verkeerd opgevat.

____________