Beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 10 augustus 2021 –
Jakeliūnas/ESMA

(Zaak T‑760/20)

„Beroep tot nietigverklaring en wegens nalaten – Verzoek om een onderzoek in te leiden – Weigering van de voorzitter van de ESMA – Niet voor beroep vatbare handeling – Niet-ontvankelijkheid – Verzoek om een bevel – Onbevoegdheid”

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Ondubbelzinnige formulering van de conclusies van de verzoeker

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21 en 53; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76)

(zie punt 16)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Handelingen die rechtsgevolgen beogen te sorteren – Begrip – Voorwaarden

(Art. 263 VWEU)

(zie punt 24)

3.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Weigering van de voorzitter van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) om een onderzoek in te stellen naar een vermeende inbreuk op het Unierecht – Daarvan uitgesloten

(Art. 263 VWEU; verordeningen van het Europees Parlement en de Raad nr. 1095/2010, art. 17, lid 2, en 22, lid 4, en nr. 2019/2175; verordening nr. 1/2003 van de Raad)

(zie punten 25, 29‑33)

4.      Beroep wegen nalaten – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Nalaten dat vatbaar is voor beroep – Vermeend nalaten van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) om een handeling vast te stellen die kan worden aangevochten door middel van een beroep tot nietigverklaring – Daarvan uitgesloten – Vordering strekkende tot vaststelling van het nalaten van de ESMA – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 263 en 265 VWEU; verordening nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad, art. 17 en 22, lid 4)

(zie punten 37‑39)

5.      Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Vordering strekkende tot een bevel aan een instelling – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 263 VWEU)

(zie punt 40)

Voorwerp

In wezen verzoek krachtens artikel 265 VWEU strekkende tot vaststelling dat de ESMA op onrechtmatige wijze heeft nagelaten om een onderzoek in te leiden wegens schending van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (PB 2003, L 96, blz. 16), en verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van het besluit dat zou zijn vervat in de brief van de voorzitter van de ESMA van 20 oktober 2020 tot weigering van de inleiding van dat onderzoek

Dictum

1) Het beroep wordt verworpen.

2) Stasys Jakeliūnas wordt verwezen in de kosten.