Language of document :

Beroep ingesteld op 28 juni 2006 - BA.LA. di Lanciotti V. & C. S.A.S e.a. / Commissie

(Zaak T-163/06)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoeksters: BA.LA. di Lanciotti V. & C. S.A.S e.a. (vertegenwoordigers: P. M. Tabellini, G. Celona, E. Bidoggia en E. M. Tabellini)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeksters

vooraf het beroep met betrekking tot alle verzoeksters ontvankelijk te verklaren;

ten gronde, nietig te verklaren artikel 1, leden 1 en 2, sub b, alsmede de "overwegingen" 28 tot en met 31 en 250 tot en met 252 van verordening (EG) nr. 553/2006 van de Commissie van 23 maart 2006 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op schoeisel met bovendeel van leder uit de Volksrepubliek China en Vietnam, en alle andere voorafgaande of daarmee verbonden bepalingen, voorzover daarbij kinderschoenen worden gedefinieerd en van de toepassing van het antidumpingrecht worden uitgesloten;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Alle verzoeksters in de onderhavige zaak vervaardigen uitsluitend of hoofdzakelijk kinderschoenen. Hun vestigingen zijn zo dicht bij elkaar gelegen dat zij een "schoenfabriekgebied" op de grens van de provincies Fermo en Macerata vormen.

Tot staving van hun vorderingen voeren verzoeksters aan:

-    Misbruik van bevoegdheid voorzover verweerster gebruik heeft gemaakt van een ter uitvoering van een internationale overeenkomst bij een basisverordening ingevoerde en streng geregelde procedure om vaag sociale doeleinden na te streven (overwegingen 250 tot en met 252), die de uitsluiting van een groot deel van niet soortgelijke, maar identieke producten van het begrip "bedrijfstak van de EU" zouden verlangen.

-    Kennelijke fouten ten aanzien van de feiten, die betrekking hebben op de gelijkstelling van schoenen met een binnenzoollengte van minder dan 24 cm met kinderschoenen, de fysieke en technische kenmerken van kinderschoenen, alsmede de beschrijving van de betrokken sector, de beweerdelijke financiële schade voor de gezinnen en de reële schade voor de fabrikanten van kinderschoenen.

-    Schending van de goederennomenclatuur voor douanedoeleinden die bij de door de Raad bij besluit van 7 april 1987 goedgekeurde internationale overeenkomst is vastgesteld, voorzover in de bestreden verordening de binnenzoollengte wordt gebruikt als reden om verschillende soorten schoenen van elkaar te onderscheiden.

Ten slotte stellen verzoeksters schending van het gelijkheidsbeginsel en van het discriminatieverbod.

____________