Language of document :

Beroep ingesteld op 28 oktober 2011 - Kronofrance en Kronoply / Commissie

(Zaak T-560/11)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Kronofrance SAS (Sully sur Loire, Frankrijk), Kronoply GmbH (Heiligengrabe, Duitsland) (vertegenwoordigers: R. Nierer en L. Gordalla, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

de beschikking van de Commissie van 23 maart 2011 (C 28/2005), waarbij de staatssteun van Duitsland ten gunste van Glunz AG en OSB Deutschland GmbH ten bedrage van 69 797 988 EUR overeenkomstig artikel 107, lid 3, sub a, VWEU verenigbaar met de interne markt wordt verklaard, nietig te verklaren;

de Commissie in haar eigen kosten en in die van de verzoekende partijen te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

Eerste middel: schending van het VWEU respectievelijk het EG-Verdrag respectievelijk een op de uitvoering daarvan betrekking hebbende rechtsregel.

Verzoeksters betogen met betrekking tot het eerste middel dat de Commissie de bepalingen van de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (PB 1998, C 107, blz. 7, hierna: multisectorale kaderregeling) niet heeft geëerbiedigd, doordat zij:

niet de maximaal toelaatbare steunintensiteit heeft bepaald, zoals punt 3.1 van de multisectorale kaderregeling vereist;

de jaarlijkse groei volgens punt 7.8 van de multisectorale kaderregeling voor wat spaanplaten betreft op grond van onjuiste tijdvakken heeft berekend en aldus een te hoge mededingingsfactor heeft vastgesteld;

onderscheidene mededingingsfactoren voor één steunvoornemen heeft gecombineerd en aldus het rechtskader van punt 3.10 van de multisectorale kaderregeling niet heeft geëerbiedigd.

Tweede middel: misbruik van bevoegdheid

Verzoeksters betogen met betrekking tot het tweede middel dat de Commissie bij het onderzoek van de staatssteun haar bevoegdheid heeft misbruikt, doordat zij de voorschriften die ze zelf heeft opgesteld niet heeft geëerbiedigd.

____________