Language of document :

Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 28 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het hof van beroep Antwerpen - België) – United Video Properties Inc. / Telenet NV

(Zaak C-57/15)1

(Prejudiciële verwijzing – Intellectuele-eigendomsrechten – Richtlijn 2004/48/EG – Artikel 14 – Proceskosten – Advocaatkosten – Forfaitaire vergoeding – Maximumbedragen – Kosten van een technisch raadgever – Vergoeding – Vereiste van een fout van de verliezende partij)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hof van beroep Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: United Video Properties Inc.

Verwerende partij: Telenet NV

Dictum

Artikel 14 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling zoals die in het hoofdgeding, op grond waarvan de verliezende partij in de proceskosten van de in het gelijk gestelde partij wordt verwezen, die de rechter die deze verwijzing in de kosten moet uitspreken de mogelijkheid biedt om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de bij hem aanhangige zaak en die een systeem van forfaitaire tarieven behelst voor vergoeding van de kosten voor de bijstand van een advocaat, mits die tarieven waarborgen dat de kosten die de verliezende partij moet dragen, redelijk zijn, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan. Artikel 14 van deze richtlijn verzet zich echter tegen een nationale regeling met forfaitaire tarieven die, wegens te lage maximumbedragen, niet waarborgen dat minstens een significant en passend deel van de redelijke kosten van de in het gelijk gestelde partij door de verliezende partij wordt gedragen.

Artikel 14 van richtlijn 2004/48 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale voorschriften op grond waarvan de kosten van een technisch raadgever slechts worden vergoed in geval van een fout van de verliezende partij, voor zover die kosten rechtstreeks en nauw verbonden zijn met een vordering in rechte die ertoe strekt de eerbiediging van een intellectuele-eigendomsrecht te waarborgen.

____________

1 PB C 138 van 27.4.2015.