Language of document : ECLI:EU:T:2014:944

Zaak T‑524/11

Volvo Trademark Holding AB

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk LOVOL – Ouder gemeenschapswoordmerk, ouder gemeenschapsbeeldmerk en oudere nationale beeldmerken VOLVO – Relatieve weigeringsgrond – Voordeel dat ongerechtvaardigd wordt getrokken uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk – Artikel 8, lid 5, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Negende kamer) van 12 november 2014

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder bekend merk – Uitbreiding van de bescherming van het oudere bekende merk tot niet-soortgelijke waren of diensten – Voorwaarden

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 5)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder bekend merk – Uitbreiding van de bescherming van het oudere bekende merk tot niet-soortgelijke waren of diensten – Overeenstemming van de betrokken merken – Beoordelingscriteria

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b, en 5)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder bekend merk – Uitbreiding van de bescherming van het oudere bekende merk tot niet-soortgelijke waren of diensten – Beeldmerk LOVOL – Woordmerk en beeldmerken VOLVO

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b, en 5)

1.      De inbreuken bedoeld in artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, wanneer zij zich voordoen, zijn het gevolg van een zekere mate van overeenstemming tussen het oudere merk en het jongere merk, op grond waarvan het betrokken publiek een samenhang ziet tussen beide merken, dat wil zeggen een verband ertussen legt, ook al verwart het deze niet.

De toepassing van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 is aan drie voorwaarden onderworpen, te weten ten eerste, de gelijkheid of overeenstemming van de conflicterende merken, ten tweede, de bekendheid van het in oppositie ingeroepen oudere merk en, ten derde, het risico dat door het gebruik zonder geldige reden van het aangevraagde merk ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het oudere merk. Deze drie voorwaarden zijn cumulatief, zodat genoemde bepaling niet van toepassing is zodra aan een van deze voorwaarden niet is voldaan.

(cf. punten 17, 18)

2.      De in aanmerking te nemen criteria bij de beoordeling van de overeenstemming tussen de betrokken merken zijn dezelfde in het geval van weigering van inschrijving van een aangevraagd merk wegens verwarringsgevaar overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk als in het geval van weigering wegens afbreuk aan de reputatie van een ouder merk overeenkomstig artikel 8, lid 5, van deze verordening. In deze beide gevallen waarin inschrijving van een aangevraagd merk kan worden geweigerd, onderstelt de voorwaarde van overeenstemming tussen de tekens immers het bestaan van punten van visuele, fonetische of begripsmatige overeenkomst, zodat de betrokken merken uit het oogpunt van het relevante publiek ten minste voor een deel gelijk zijn wat één of meer relevante aspecten betreft. De beoordeling van de visuele, fonetische of begripsmatige overeenstemming van de betrokken merken dient te berusten op de totaalindruk die door deze merken wordt opgeroepen, waarbij in het bijzonder rekening dient te worden gehouden met de onderscheidende en dominerende bestanddelen ervan.

(cf. punten 21, 22)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 55‑58)