Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 15 september 2011 – Prinz Sobieski zu Schwarzenberg/BHIM – British-American Tobacco Polska (Romuald Prinz Sobieski zu Schwarzenberg)
(Zaak T‑271/09)
„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk Romuald Prinz Sobieski zu Schwarzenberg – Ouder nationaal woordmerk JAN III SOBIESKI en ouder nationaal beeldmerk Jan III Sobieski – Niet-nakoming van verplichting om beroepstaks tijdig te voldoen door storting of overmaking – Beslissing van kamer van beroep waarbij beroep wordt geacht niet te zijn ingesteld – Artikel 8, lid 3, van verordening (EG) nr. 2869/95 – Verzoek om herstel in vorige toestand – Geen uitzonderlijke of onvoorzienbare omstandigheden – Artikel 81 van verordening (EG) nr. 207/2009”
1. Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Termijn en vorm van beroep – Betaling van beroepstaks na gestelde termijn (Verordening nr. 2869/95 van de Commissie, art. 8, lid 3) (cf. punten 37‑43)
2. Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Herstel in vorige toestand – Voorwaarden – Door gegeven omstandigheden noodzakelijke zorgvuldigheid – Uitzonderlijke en dus onvoorzienbare gebeurtenissen – Begrip (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 81, lid 1) (cf. punten 53‑54, 60‑62)
Voorwerp
| Beroep ingesteld tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 13 mei 2009 (zaak R 771/2008‑4) inzake een oppositieprocedure tussen British American Tobacco Polska SA en Romuald Prinz Sobieski zu Schwarzenberg |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Romuald Prinz Sobieski zu Schwarzenberg wordt verwezen in de kosten. |