Language of document : ECLI:EU:T:2014:670

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT
VAN DE ZESDE KAMER VAN HET GERECHT

8 juli 2014 (1)

„Doorhaling”

In zaak T-641/13,

Gemeente Bergen op Zoom, vertegenwoordigd door T. E. Hovius en R. M. Pasma, advocaten,

verzoekende partij,

tegen

Europese Commissie, vertegenwoordigd door P.-J. Loewenthal en S. Noë als gemachtigden,

verwerende partij,

betreffende de nietigverklaring van besluit C(2013) 6250 final van de Commissie van 2 oktober 2013 waarbij deze heeft bepaald dat de vergoeding voor de onteigening van Nedalco in Bergen op Zoom geen staatssteun vormt [staatssteun SA.32225 (2011/NN)] (PB C 335, blz. 1).




1        Bij op 16 mei 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft de verzoekende partij het Gerecht overeenkomstig artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering laten weten dat zij afstand doet van instantie. Zij vermeldt dat zij kosten heeft gemaakt in verband met het door de Commissie gevoerde administratieve onderzoek, voor experts en voor het opstellen van het verzoekschrift. Zij vordert dat zij de kosten niet draagt, subsidiair dat zij een slechts een deel van de kosten draagt of, meer subsidiair, dat elk van de partijen haar eigen kosten draagt.

2        Bij op 22 mei 2014 ter griffie van het Gerecht neergelegde brief heeft de verwerende partij laten weten dat zij geen opmerkingen heeft ten aanzien van de afstand van instantie, en gevorderd dat de verzoekende partij in de proceskosten wordt veroordeeld.

3        Volgens artikel 87, lid 5, eerste alinea van het Reglement voor de procesvoering wordt de partij die afstand doet van instantie, in de proceskosten veroordeeld, voor zover dit door de wederpartij in haar opmerkingen over de afstand van instantie is gevorderd. Op vordering van eerstbedoelde partij wordt evenwel de wederpartij in de kosten veroordeeld, indien dit op grond van de houding van deze partij gerechtvaardigd lijkt. In het onderhavige geval blijkt uit de processtukken niet dat de houding van de verwerende partij rechtvaardigt dat deze in de kosten wordt veroordeeld.

4        Hoe dan ook zij eraan herinnerd dat een vordering van een partij tot veroordeling van de verwerende partij tot vergoeding van de kosten die tijdens de administratieve procedure aan haar zijn opgekomen, moet worden afgewezen. Weliswaar worden luidens artikel 91 van het Reglement voor de procesvoering „als invorderbare kosten aangemerkt [...] de door partijen in verband met de procedure gemaakte noodzakelijke kosten”, doch waar in deze bepaling van „procedure” wordt gesproken, is alleen de procedure voor het Gerecht – en niet de precontentieuze fase – bedoeld (arrest van 27 september 2006, Akzo Nobel/Commissie, T‑330/01, Jurispr., EU:T:2006:269, punt 133 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

5        Derhalve dient de zaak te worden doorgehaald in het register en dient de verzoekende partij te worden veroordeeld in de proceskosten.

6        In deze omstandigheden hoeft niet te worden beslist op het verzoek tot interventie ingediend op 22 januari 2014 door Verdinck Holding BV ter ondersteuning van de conclusies van de verwerende partij.


DE PRESIDENT VAN DE ZESDE KAMER VAN HET GERECHT

beschikt:

1)      Zaak T-641/13 wordt doorgehaald in het register van het Gerecht.

2)      Op het interventieverzoek van Verdinck Holding BV hoeft niet te worden beslist.

3)      Gemeente Bergen op Zoom zal haar eigen kosten dragen alsmede die van de Europese Commissie.

Luxemburg, 8 juli 2014.

De griffier

 

       De president van de zesde kamer

E. Coulon

 

        S. Frimodt Nielsen


1 Procestaal: Nederlands.