Language of document : ECLI:EU:T:2015:284

Zaak T‑511/09

Niki Luftfahrt GmbH

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Door Oostenrijk ten gunste van Austrian Airlines toegekende herstructureringssteun – Besluit waarbij de steunregeling onder bepaalde voorwaarden verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Privatisering van de Austrian Airlines-groep – Identificering van de steunbegunstigde – Richtsnoeren inzake reddings‑ en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 13 mei 2015

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Onmogelijkheid voor verwerende partij om te antwoorden op de middelen ingevolge een wettelijke verplichting – Geen invloed – Ontvankelijkheid

[Art. 263 VWEU en 339 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c)]

2.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Mogelijkheid voor verzoekende partijen om alle middelen tot nietigverklaring aan te voeren – Beperking uitsluitend op grond van een uitdrukkelijke bepaling en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel – Middelen gebaseerd op informatie die in de publieke versie van een beschikking inzake staatssteun onleesbaar is gemaakt – Toelaatbaarheid – Schending van de rechten van verdediging van de Commissie – Geen

(Art. 263 VWEU en 339 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47 en 52, lid 1; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 24 en 25; mededeling 2003/C 297/03 van de Commissie)

3.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Middelen gebaseerd op gegevens die op onrechtmatige wijze zijn verkregen – Gegevens waarvan een verzoekende partij die niet gehouden is tot eerbiediging van de geheimhoudingsplicht reeds op de hoogte was – Schade toegebracht aan het stelsel van toezicht op staatssteun – Geen – Ontvankelijkheid

(Art. 263 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 21 en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Motiveringsplicht – Ander middel dan het middel betreffende de materiële wettigheid

(Art. 263, tweede alinea, VWEU)

5.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beschikking van de Commissie inzake staatssteun – Beschikking inzake steun voor herstructurering van een onderneming in moeilijkheden – Noodzaak van een uiteenzetting van de feiten en de juridische overwegingen die in het bestek van de beschikking van wezenlijk belang zijn – Geen vereiste van een specifieke motivering voor elk door de belanghebbenden aangevoerd element

[Art. 87, lid 3, c), EG; art. 296 VWEU]

6.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Goederenlevering of dienstenverrichting tegen preferentiële voorwaarden – Daaronder begrepen

(Art. 87, lid 1, EG)

7.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Toepassing van het criterium van de particuliere investeerder – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Art. 87, lid 1, EG; art. 263 VWEU)

8.      Steunmaatregelen van de staten – Beschikking van de Commissie – Beoordeling van de rechtmatigheid aan de hand van de gegevens die beschikbaar waren op het tijdstip van de vaststelling van de beschikking

(Art. 87, lid 1, EG; art. 263 VWEU)

9.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Verkoop van een openbare onderneming die staatssteun heeft genoten – Toepassing van het criterium van de particuliere investeerder – Steunelement meegerekend in de aankoopprijs – Voordeel voor de koper – Geen

(Art. 87, lid 1, EG)

10.    Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Mogelijkheid om richtsnoeren vast te stellen – Rechterlijke toetsing – Steun voor herstructurering van een onderneming in moeilijkheden

[Art. 87, lid 3, c), EG; art. 263 VWEU; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punten 16 en 17]

11.    Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Steunmaatregelen die als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd – Steun voor herstructurering van een onderneming in moeilijkheden – Onderneming in moeilijkheden – Begrip – Onderneming in moeilijkheden die deel uitmaakt van een concern – Onderneming in moeilijkheden die door een concern wordt overgenomen – Beoordeling

[Art. 87, lid 3, c), EG; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punt 13]

12.    Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Steunmaatregelen die als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd – Steun voor herstructurering van een onderneming in moeilijkheden – Begrip herstructurering – Onderneming met te hoge schuldenlast

[Art. 87, lid 3, c), EG; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punt 43]

13.    Steunmaatregelen van de staten – Verbod – Afwijkingen – Steunmaatregelen die als verenigbaar met de interne markt kunnen worden beschouwd – Steun voor herstructurering van een onderneming in moeilijkheden – Onderneming uit de luchtvaartsector – Voorwaarden

[Art. 87, lid 3, c), EG; mededeling 2004/C 244/02 van de Commissie, punt 38]

14.    Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Verenigbaarheid van steun met de interne markt – Beoordelingsbevoegdheid – Eerbiediging van de samenhang tussen de staatssteunbepalingen en andere Verdragsbepalingen

(Art. 43 EG, 87 EG en 88 EG)

15.    Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Misbruik van bevoegdheid – Begrip

(Art. 263 VWEU)

1.      Krachtens artikel 44, lid 1, onder c), van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht moet elk verzoekschrift het voorwerp van het geschil en een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen bevatten. Die uiteenzetting dient zo duidelijk en precies te zijn, dat de verweerder zijn verweer kan voorbereiden en de Unierechter zijn rechterlijke controle kan uitoefenen. Om de rechtszekerheid en een goede rechtsbedeling te waarborgen, moeten de wezenlijke feitelijke en juridische gronden van het beroep, op zijn minst summier, maar coherent en begrijpelijk uit het verzoekschrift zelf blijken.

De vermeende onmogelijkheid voor verwerende partij om op verzoeksters argumenten te antwoorden ingevolge een wettelijke verplichting; toont evenwel niet aan dat er sprake is van een schending van de in artikel 44, lid 1, onder c), van het Reglement voor de procesvoering bedoelde formele vereisten, en kan niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoekschrift.

(cf. punten 65, 66)

2.      Een natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig artikel 263, vierde alinea, VWEU beroep kan instellen tegen een in de eerste alinea van deze bepaling bedoelde handeling mag zonder beperking alle in de tweede alinea van deze bepaling vermelde middelen aanvoeren.

Elke beperking van het recht van een dergelijke verzoeker om de gronden tot nietigverklaring aan te voeren die hij geschikt acht, moet bijgevolg, gelet op het feit dat zij tevens een schending van het in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende recht op een doeltreffende voorziening in rechte vormt, zijn neergelegd in het recht van de Unie in de zin van artikel 52, lid 1, van het Handvest en de vereisten van deze bepaling eerbiedigen. Meer in het bijzonder moet een dergelijke beperking, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de noodzaak om de rechten en vrijheden van anderen te beschermen.

Met betrekking tot de in artikel 339 VWEU neergelegde verplichting van de Commissie om de inlichtingen die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen en, met name, de inlichtingen betreffende de ondernemingen en hun handelsbetrekkingen of de bestanddelen van hun kostprijzen, niet openbaar te maken, die is bevestigd door artikel 24 van verordening (EG) nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 88 van het EG-Verdrag, moet worden opgemerkt dat geen enkele van deze bepalingen uitdrukkelijk voorziet in de niet-ontvankelijkheid van middelen die zijn gebaseerd op informatie uit een bestreden beschikking, die in de publieke versie van deze beschikking onleesbaar is gemaakt en waartoe een verzoeker zich alleen toegang heeft kunnen verschaffen door zonder de toestemming van de Commissie de volledige vertrouwelijke versie van deze beschikking in handen te krijgen.

Bovendien is de geheimhoudingsplicht van de Commissie zonder voorwerp geworden aangezien zowel verzoekster als de andere belanghebbenden reeds op de hoogte zijn van de betrokken informatie en de terechtzitting voor het Gerecht achter gesloten deuren wordt gehouden.

(cf. punten 67‑71, 82, 83, 87, 89, 90)

3.      Het feit, gesteld dat het is aangetoond, dat een verzoekende partij, die reeds toegang had tot de informatie in de volledige versie van een beschikking van de Commissie inzake staatssteun en die niet is gebonden door de in artikel 339 VWEU en artikel 24 van verordening nr. 659/1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 88 van het EG-Verdrag bedoelde geheimhoudingsplicht, in het kader van de procedure voor de Unierechter onrechtmatig verkregen informatie gebruikt, vormt geen omstandigheid die rechtvaardigt dat een verzoekschrift op grond van artikel 263 VWEU niet-ontvankelijk wordt verklaard overeenkomstig artikel 44 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, op grond dat een dergelijke praktijk het stelsel van toezicht op staatssteun schade kan toebrengen door ondernemingen ervan te weerhouden om de Commissie vertrouwelijke informatie mee te delen in het kader van de procedure van het onderzoek van staatssteun.

(cf. punten 91‑96)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 104, 111, 118)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 105‑107, 114)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 122, 123)

7.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 124‑126)

8.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 127, 188)

9.      Wanneer een onderneming die staatssteun heeft genoten tegen de marktprijs wordt gekocht, dat wil zeggen tegen de hoogste prijs die een particuliere investeerder die onder normale mededingingsvoorwaarden handelt, bereid was voor deze vennootschap te betalen in de toestand waarin zij zich bevond, met name na staatssteun te hebben genoten, wordt dit steunelement geacht te zijn geraamd tegen de marktprijs en te zijn meegerekend in de aankoopprijs. In dergelijke omstandigheden kan de koper niet worden geacht een voordeel te hebben genoten ten opzichte van de andere marktdeelnemers.

(cf. punt 133)

10.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 142‑149)

11.    Op het gebied van staatssteun verbiedt een van de in punt 13 van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden neergelegde beginselen het een onderneming in moeilijkheden die deel uitmaakt van een concern om reddingssteun of herstructureringssteun te genieten wanneer haar moeilijkheden geen specifiek karakter hebben en het gevolg zijn van een willekeurige kostenallocatie binnen het concern of wanneer het concern over de middelen beschikt om deze moeilijkheden zelf op te lossen. De opzet van dit verbod is dus te verhinderen dat een concern van ondernemingen de staat laat opdraaien voor de kosten van een plan tot herstructurering van een van de ondernemingen die er deel van uitmaken, wanneer deze onderneming zich in moeilijkheden bevindt en het concern zelf de oorzaak is van deze moeilijkheden of over de middelen beschikt om ze alleen op te lossen.

Tegen deze achtergrond is het verbod om reddingssteun of herstructureringssteun te genieten uitgebreid tot ondernemingen in moeilijkheden die worden overgenomen door een concern om te vermijden dat een concern van ondernemingen dit verbod omzeilt en voordeel haalt uit de omstandigheid dat de onderneming die het wil verwerven nog niet formeel tot het concern hoort op het moment van de betaling van de herstructureringssteun ten gunste van de overgenomen onderneming.

(cf. punten 159, 160, 171)

12.    Volgens de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden omvat een herstructurering in de regel een industrieel gedeelte, dat voorziet in maatregelen ter reorganisatie en rationalisering van de activiteiten van de onderneming, en een financieel gedeelte dat de vorm kan aannemen van met name een kapitaalsverhoging of een schuldvermindering. In deze zin mag een herstructurering niet beperkt blijven tot financiële steun.

Dit betekent evenwel niet dat de herstructureringssteun noodzakelijkerwijs de maatregelen moet financieren die in het kader van het industriële gedeelte van de herstructurering zijn vastgesteld. Rekening moet worden gehouden met punt 43 van de richtsnoeren waaruit blijkt dat het steunbedrag beperkt moet zijn tot het voor de uitvoering van de herstructurering strikt noodzakelijke minimum aan herstructureringskosten in samenhang met de voorhanden zijnde financiële middelen van de onderneming. In het geval van een onderneming met een zware schuldenlast zal het grootste deel van de steun logischerwijze worden besteed aan de schuldvermindering, terwijl de maatregelen voor de industriële herstructurering zullen worden gefinancierd uit de eigen middelen van de steunbegunstigde en uit een eventuele externe financiering tegen marktvoorwaarden.

(cf. punten 181, 182)

13.    Uit punt 38, onder 4), van de richtsnoeren voor de luchtvaartsector van 1994 blijkt dat de herstructurering van een luchtvaartmaatschappij niet mag leiden tot een uitbreiding van het aantal vliegtuigen of van het op de desbetreffende markten aangeboden aantal stoelen die het groeitempo van de markt te boven gaat. Deze beperking moet echter worden verzoend met de in punt 38, onder 1), van de richtsnoeren voor de luchtvaartsector van 1994 vastgestelde doelstelling, die in punt 38 van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden is overgenomen, namelijk dat het herstructureringsplan de onderneming in staat moet stellen om binnen een redelijke termijn weer levensvatbaar te worden op lange termijn. Deze doelstelling kan moeilijk worden bereikt indien de capaciteit van de onderneming die herstructureringssteun ontvangt, niet mag groeien aan hetzelfde tempo als die van haar concurrenten, in het bijzonder wanneer de markt snel groeit.

(cf. punten 190, 191, 193)

14.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 215, 216)

15.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 225)