Language of document : ECLI:EU:T:2013:666

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

17 december 2013 (*)

„Kort geding – Regeling van de associatie van landen en gebieden overzee – Tiende Europees Ontwikkelingsfonds – Uitvoeringsmaatregelen – Nederlandse Antillen – Verzoek om opschorting van tenuitvoerlegging – Verzoek om voorlopige maatregelen – Ontvankelijkheid – Artikel 105, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering”

In zaak T‑505/13 R,

Stichting Sona, gevestigd te Curaçao (Nederlandse Antillen),

Nao N.V., gevestigd te Curaçao (Nederlandse Antillen),

vertegenwoordigd door R. Martens, K. Beirnaert en A. Van Vaerenbergh, advocaten,

verzoeksters,

tegen

Europese Commissie, vertegenwoordigd door M. van Beek, G. Wils en S. Pardo Quintillán als gemachtigden,

verweerster,

betreffende een verzoek om opschorting van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Commissie om de organisatie International Management Group aan te wijzen als gedelegeerde entiteit in het kader van het indirecte gecentraliseerde beheer van de middelen voor de uitvoering van het enkelvoudige programmeringsdocument voor de voormalige Nederlandse Antillen krachtens het tiende Europees Ontwikkelingsfonds, en een verzoek om de Commissie bij wijze van voorlopige maatregel te gelasten te goeder trouw met verzoeksters te onderhandelen met het oog op de sluiting van een delegatieovereenkomst waarin aan de eerste verzoekster de uitvoeringstaken met betrekking tot het tiende Europees Ontwikkelingsfonds worden toegekend voor de voormalige Nederlandse Antillen, totdat het Europees Bureau voor fraudebestrijding zijn definitieve rapport over het onderzoek naar het rioleringsproject op het eiland Bonaire zal hebben overgelegd,

geeft

DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

de navolgende

Beschikking

1        Voor een gedetailleerde omschrijving van de feiten van de onderhavige zaak wordt verwezen naar het verzoek in kort geding dat op 20 september 2013 ter griffie van het Gerecht is neergelegd, waarin verzoeksters de kortgedingrechter in wezen verzoeken de Commissie krachtens artikel 105, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voorlopig en in afwachting van de uitspraak van de beschikking waardoor een einde komt aan het onderhavige kort geding en krachtens artikel 104 van datzelfde Reglement voorlopig en in afwachting van de uitspraak van de beslissing van het Gerecht op het beroep in de hoofdzaak, te gelasten om alle stappen ter implementatie van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor de voormalige Nederlandse Antillen via de entiteit International Management Group op te schorten.

2        Krachtens artikel 105, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering kan de kortgedingrechter nog voordat de andere partij haar opmerkingen heeft ingediend in een verzoek bewilligen, waarbij geldt dat deze maatregel nadien, ook ambtshalve, kan worden gewijzigd of ingetrokken.

3        Op 26 september 2013 heeft de president van het Gerecht krachtens deze bepaling een beslissing gegeven waarbij hij de Commissie heeft gelast om alle stappen ter implementatie van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor de voormalige Nederlandse Antillen via de entiteit International Management Group op te schorten. Hiermee heeft hij verzoeksters’ eerste vordering toegewezen.

4        Op 11 oktober 2013 heeft de Commissie haar opmerkingen naar aanleiding van het verzoek in kort geding neergelegd. Op 20 oktober 2013 hebben verzoeksters een verzoek om maatregelen tot organisatie van de procesgang ingediend. Op 25 oktober 2013 heeft de Commissie haar opmerkingen over het verzoek om maatregelen tot organisatie van de procesgang neergelegd. Bij brief gericht aan de griffier van het Gerecht van 2 december 2013 heeft de Commissie haar besluit C(2013) 8713 definitief van 2 december 2013 houdende wijziging van besluit C(2012) 3323 inzake de vaststelling van het enkelvoudige programmeringsdocument voor de voormalige Nederlandse Antillen toegezonden. Op 11 december 2013 hebben verzoeksters hun opmerkingen naar aanleiding van dit besluit doen toekomen.

5        Na onderzoek van al deze documenten is de kortgedingrechter van oordeel dat zijn beschikking van 26 september 2013 krachtens artikel 105, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering moet worden ingetrokken. Gelet immers op de beoordeling van het verzoek in kort geding zoals weergegeven in de eindbeschikking, waarvan de betekening nog slechts afhangt van de termijn voor vertaling binnen de instelling, en de gegevens in het dossier over de planning van de implementatie van het tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor de voormalige Nederlandse Antillen, blijkt het niet langer noodzakelijk om de gevolgen van de beschikking van 26 september 2013 in stand te laten.


DE PRESIDENT VAN HET GERECHT

beschikt:

1)      De beschikking van 26 september 2013 in zaak T‑505/13 R wordt ingetrokken.

2)      De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Luxemburg, 17 december 2013.

De griffier

 

      De president

E. Coulon

 

      M. Jaeger


* Procestaal: Nederlands.