Language of document : ECLI:EU:T:2014:596

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

19 juni 2014

Zaak T‑503/13 P

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Artikel 14 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken – Beginsel van de bij de wet aangewezen rechter – Beroep in eerste aanleg kennelijk niet-ontvankelijk – Per fax ingediend verzoekschrift met niet eigenhandig geschreven ondertekening van de advocaat – Geen gelijkheid tussen het per fax ingediende verzoekschrift en het later neergelegde origineel – Te laat ingesteld beroep – Verzoek om betaling van een bepaald bedrag zijnde één vierde van de kosten die voor de procedure in zaak F‑56/09 zijn gemaakt – Hogere voorziening kennelijk ongegrond”

Betreft:      Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Enkelvoudige kamer) van 12 juli 2013, Marcuccio/Commissie (F‑32/12), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

1.      Gerechtelijke procedure – Nieuwe toewijzing van een zaak wegens een interne reorganisatie van het Gerecht voor ambtenarenzaken – Schending van het beginsel van de bij de wet aangewezen rechter – Geen schending

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 14)

2.      Gerechtelijke procedure – Nieuwe toewijzing van een zaak wegens een interne reorganisatie van het Gerecht voor ambtenarenzaken – Aanwijzing als alleensprekende rechter van een andere rechter dan de rechter-rapporteur in de kamer van drie rechters – Schending van het beginsel van de bij de wet aangewezen rechter – Geen schending

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 14)

3.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Handgeschreven ondertekening van een advocaat – Verzending van het verzoekschrift bij fax en plaatsing van de ondertekening door middel van een stempel – Geen overeenstemming met de ondertekening op het originele verzoekschrift – Onmogelijkheid om de datum van ontvangst van de fax in aanmerking te nemen om de eerbiediging van de beroepstermijn te beoordelen

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 34, leden 1 en 6)

1.      Wat de in artikel 14 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken opgenomen voorwaarden betreft voor de verwijzing naar de alleensprekende rechter en de rechten van partijen in het kader van de uitoefening ervan, ten eerste noemt dat Reglement voor de procesvoering de voorwaarden die deze verwijzing rechtvaardigen, daar een aan een kamer toegewezen zaak door een alleensprekende rechter kan worden berecht gelet op de geringe moeilijkheid van de gerezen rechtsvragen of feitelijke vragen, het geringe belang van de zaak en het ontbreken van andere bijzondere omstandigheden. Ten tweede biedt de in artikel 14 voorziene procedure de partijen de mogelijkheid om zich uit te spreken voordat de beslissing tot verwijzing naar de alleensprekende rechter wordt genomen. Hieruit volgt dat het beginsel van de bij de wet aangewezen rechter niet is geschonden.

(cf. punt 14)

2.      Wanneer de naam van de rechter-rapporteur die vóór de beslissing tot verwijzing naar de alleensprekende rechter zitting heeft in de kamer van drie rechters niet blijkt uit de stukken van het dossier in eerste aanleg, betekent dit verzuim niet dat de rechter-rapporteur van de kamer van drie rechters, in strijd met het beginsel van de bij de wet aangewezen rechter, niet was aangewezen als alleensprekende rechter.

(cf. punt 15)

3.      Wanneer de ondertekening van een per fax verzonden document, zowel bij een ondertekening door middel van een stempel als bij een handgeschreven ondertekening, niet overeenstemt met de ondertekening op het later neergelegde origineel van het verzoekschrift, heeft dit verschil dezelfde rechtsgevolgen, namelijk de onmogelijkheid om het per fax ontvangen document in aanmerking te nemen voor de beoordeling van de eerbiediging van de beroepstermijn.

(cf. punt 22)