Language of document : ECLI:EU:T:2014:849

Zaak T‑177/12

Spraylat GmbH

tegen

Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

„REACH – Vergoeding verschuldigd voor de registratie van een stof – Lagere vergoeding voor kleine, middelgrote en micro-ondernemingen – Onjuiste aangifte van de grootte van de onderneming – Besluit waarbij een vergoeding voor administratieve kosten wordt opgelegd – Evenredigheid”

Samevatting – Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 2 oktober 2014

1.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Factuur van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) waarin de verschuldigde bedragen exact worden vermeld – Daaronder begrepen

(Art. 263 VWEU)

2.      Exceptie van onwettigheid – Draagwijdte – Handelingen ten aanzien waarvan de exceptie van onwettigheid mogelijk is – Handeling van algemene strekking waarop het bestreden besluit is gebaseerd – Noodzaak van een juridisch verband tussen de bestreden handeling en omstreden handeling van algemene strekking

(Art. 263 VWEU en 277 VWEU)

3.      Harmonisatie van de wetgevingen – Vergoedingen en rechten verschuldigd aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) – Verordening nr. 340/2008 – Verzoek tot registratie van een stof – Valse verklaring – Oplegging van een vergoeding voor administratieve kosten door het Agentschap – Bedrag van die vergoeding meer dan 17 maal hoger dan de voor de registratie van de stof verschuldigde vergoeding – Schending van het evenredigheidsbeginsel

(Verordening nr. 340/2008 van de Commissie, punt 11 van de considerans)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 21)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 24, 25)

3.      Het evenredigheidsbeginsel maakt deel uit van de algemene beginselen van het Unierecht en eist dat de door een bepaling van het Unierecht aangewende middelen geschikt zijn om de door de betrokken regeling nagestreefde legitieme doelstellingen te bereiken en niet verder gaan dan daarvoor noodzakelijk is. Daarbij komt dat, wanneer de auteur van de bestreden handeling een ruime beoordelingsbevoegdheid heeft, alleen de omstandigheid dat een vastgestelde maatregel kennelijk ongeschikt is om het nagestreefde doel te bereiken, de wettigheid van die maatregel kan aantasten.

In dit verband preciseert punt 11 van de considerans van verordening nr. 340/2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens verordening nr. 1907/2006 dat het indienen van onjuiste informatie in het kader van een aan ECHA gericht verzoek tot registratie van een bepaalde chemische stof moet worden ontmoedigd door het opleggen van een vergoeding voor administratieve kosten door ECHA en eventueel van een afschrikkende boete door de lidstaat. Uit dit punt van de considerans volgt dat het opleggen van een vergoeding voor administratieve kosten ertoe bijdraagt de ondernemingen te ontmoedigen valse informatie te verstrekken. Uit dit punt van de considerans volgt echter ook dat de vergoeding voor administratieve kosten niet mag neerkomen op een geldboete.

Een vergoeding voor administratieve kosten die meer dan 17 maal hoger is dan de vergoeding die de onderneming voor de registratie van de betrokken stof moest betalen, en meer dan 28 maal hoger is dan het bedrag van de vergoeding die deze onderneming met een juiste aangifte had kunnen vermijden, is echter kennelijk onevenredig aan het door de regeling nagestreefde doel.

(cf. punten 33, 34, 36, 38)