Language of document : ECLI:EU:T:2015:43





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 22 januari 2015 –
Bank Tejarat/Raad

(Zaak T‑176/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beoordelingsfout”

1.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van het toezicht (Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47) (cf. punten 35‑39)

2.                     Gerechtelijke procedure – Overlegging van bewijsstukken – Termijn – Tardieve bewijsaanbiedingen – Voorwaarden (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 46, lid 1, en 48, lid 1) (cf. punten 45, 46)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door het Hof – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Gedeeltelijke nietigverklaring op twee verschillende tijdstippen van twee handelingen met identieke beperkende maatregelen – Gevaar voor ernstige aantasting van de rechtszekerheid – Handhaving van de gevolgen van de eerste handeling tot aan de inwerkingtreding van de nietigverklaring van de tweede handeling (Art. 264, tweede alinea, VWEU, 280 VWEU en 288, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea, en 60, tweede alinea; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2012/35/GBVB; verordeningen nrs. 267/2012 en 709/2012 van de Raad) (cf. punten 65‑69, 72‑74)

Voorwerp

Gedeeltelijke nietigverklaring met onmiddellijke ingang van besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 19, blz. 22), uitvoeringsverordening (EU) nr. 54/2012 van de Raad van 23 januari 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 19, blz. 1), verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 709/2012 van de Raad van 2 augustus 2012 houdende uitvoering van verordening nr. 267/2012 (PB L 208, blz. 2)

Dictum

1)

Worden nietig verklaard, voor zover zij betrekking hebben op Bank Tejarat:

–        punt I B 2 van bijlage I bij besluit 2012/35/GBVB van de Raad van 23 januari 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran;

–        punt I B 2 van bijlage I bij uitvoeringsverordening nr. 54/2012 van de Raad van 23 januari 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran;

–        punt I B 105 van bijlage IX bij verordening nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010;

–        punt 5 van bijlage II bij uitvoeringsverordening nr. 709/2012 van de Raad van 2 augustus 2012 houdende uitvoering van verordening nr. 267/2012.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De gevolgen van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit 2012/35, worden gehandhaafd wat Bank Tejarat betreft totdat de nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 en uitvoeringsverordening nr. 709/2012 effect sorteren.

4)

De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten.