Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 25 februari 2005 ingesteld door EDP-Energias de Portugal SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-87/05)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 25 februari 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door EDP-Energias de Portugal, gevestigd te Lissabon (Portugal), vertegenwoordigd door C. Botelho Moniz, R. García-Gallardo, A. Weitbrecht en J. Ruiz Calzado, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    de beschikking van de Commissie van 9 december 2004 in zaak nr. COMP/M.3440 EDP/ENI/GDP waarbij de concentratie die Energias de Portugal SA en ENI Portugal Investment SpA gezamenlijk zeggenschap over Gás de Portugal SGPS SA geeft, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt verklaard, nietig te verklaren;

─    de Commissie te verwijzen in de kosten van het geding, daaronder begrepen van die van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking heeft de Commissie de concentratie waarbij verzoekster en ENI Portugal Investment SpA gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Gás de Portugal SGPS SA, een onderneming die in de gassector op alle niveaus van distributie en voorziening in Portugal bedrijvig is, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaard.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster om te beginnen aan dat de Commissie met de procedure die tot de bestreden beschikking heeft geleid, naast het beginsel van behoorlijk bestuur ook wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden, waar zij verzoekster onvoldoende toegang heeft verleend tot de resultaten van de marktanalyse van de door partijen bij de concentratie aangeboden verbintenissen en waar zij, bij de evaluatie van de marktanalyse, de aangeboden verbintenissen niet onpartijdig en zorgvuldig heeft beoordeeld.

Verzoekster betoogt verder dat de Commissie tevens de ingevolge artikel 253 EG op haar rustende plicht om haar beschikking naar behoren met redenen te omkleden heeft geschonden, aangezien zij daarin is uitgegaan van informatie die vertrouwelijk werd geacht en aan verzoekster niet was meegedeeld.

Verzoekster beroept zich tevens op het feit dat de Portugese gasmarkt als een "opkomende" markt in de zin van artikel 28, lid 2, van richtlijn 2003/551 wordt aangemerkt waarop de bepalingen van deze richtlijn tot eind april 2007 niet van toepassing zijn. Verzoekster is van mening dat de Commissie, bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie op een gasmarkt die niet openstaat voor concurrentie, het recht van de Portugese regering heeft geschonden om tijdens de ontheffingsperiode de gassector te herstructureren. Voorts voert zij aan dat de Commissie de materiële toets van artikel 2 van verordening nr. 4064/892 onjuist heeft toegepast voorzover zij het voornemen te kennen gaf de gevolgen van de voorgenomen concentratie eerst bij het einde van de ontheffingsperiode, jaren later dus, te beoordelen.

Een andere schending van dit artikel alsmede van de motiveringsplicht bestaat er volgens verzoekster in dat de Commissie niet heeft onderzocht of de versterking van verzoeksters en Gás de Portugal's machtspositie op de elektriciteits- en gasmarkten de mededinging aanzienlijk zou hebben belemmerd.

Ten slotte betoogt verzoekster dat de Commissie artikel 8, leden 2 en 3, van verordening nr. 4064/89 heeft geschonden, voorzover zij, niettegenstaande de door partijen aangeboden verbintenissen, tot de conclusie is gekomen dat de voorgenomen verrichting onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moet worden verklaard.

____________

1 - Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG (PB L 176, blz. 57).

2 - Verordening van de Raad (EEG) nr. 4064/89 van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 257/90, blz. 13).